We hebben het inmiddels allemaal op het nieuws gezien: de aanslag in Manchester, waarbij zeker 22 mensen om het leven zijn gekomen en zeker 59 mensen gewond raakten. Een zelfmoordterrorist. We zien de beelden en het grijpt ons naar de keel.
Maar wat als je dit zelf hebt meegemaakt? Hoe heftig komen de beelden dan binnen? ‘Nog altijd kan ik er niet over praten zonder te moeten plassen. Het grijpt me naar de keel, zweethanden, mijn blaas speelt meteen op’, vertelde Ferry Zandvliet in een interview met Wendy van Dijk in het nummer dat eind 2016 verscheen.
Leven na de aanslag in Bataclan
Op vrijdag 13 november 2015 stond voor hem en vele anderen de tijd even stil. 89 mensen stierven in muziekcentrum Bataclan door een terroristische aanslag bij het concert van Eagles of Death Metal. Ferry, die met zijn vrienden Bob, Dexter en Frank de aanslag overleefde, blikte met Wendy terug op de verwerking van deze traumatische gebeurtenis.
Als de beelden van die vrijdagavond in een wirwar van scènes door zijn hoofd kruipen, hij ze terug haalt, krimpt hij letterlijk ineen. ‘Ons leven is voor altijd veranderd. Als ik een beetje weg zit te dromen, dan pats, komen die beelden terug. Dat liggen in die zaal. Het gevoel dat ik toen had raak ik nooit meer kwijt. Dat komt doordat in zulke situaties je reptielenbrein in werking treedt’, legde Ferry uit.
Oerinstinct
‘Het oerinstinct. Dat zit in je. Je wilt overleven, dus dat is ook goed, maar het zorgt er ook voor dat het altijd in je blijft zitten.’
‘Je moet je voorstellen: de Bataclan is net zo groot als Paradiso. Probeer jij maar eens binnen drie seconden iedereen op de grond te krijgen. Lukt je niet. Maar daar, tijdens die aanslag, gebeurde het wél. We waren allemaal even reptielen als het ware. Niemand dacht meer aan zijn vrienden, iedereen dacht alleen maar aan zichzelf: hoe kom ik hier uit?’
‘Ik dacht: joh, gaat wel weer’
Wendy vroeg: ‘Zijn het echt de beelden die nu weer opkomen?’ Ferry dacht daar even over na. ‘Goeie vraag. Ik denk het niet. Het is meer: het gevoel. Dat moet je niet onderschatten. Ik dacht: joh, gaat wel weer. Was niet waar. Toen: het zal een aantal maanden nodig hebben. Ook niet zo. Ik ben ook veel te snel gaan werken. Mijn gevoel zei: gewoon doorgaan met het leven. Maar ik had niet meteen weer fulltime aan de slag moeten gaan. Niemand legde mij dat ook op. Mijn baas en collega’s waren super lief, maar ik voelde zelf dat ik het zo moest doen.’
‘Een van de andere jongens ging halve dagen werken. Achteraf ben ik daar jaloers op. Thuis gaan zitten was ook geen oplossing geweest, maar ik had gewoon eerst rustig moeten beginnen. Even tijd nemen voor verwerking. Leren dealen met al die ups en downs. Dat móet. Zoals je móet gaan praten met een psycholoog.’
‘Die aanslag hoort bij ons’
Wendy: ‘En dan gebeurt er weer iets in de wereld, zoals in Nice en nu in Manchester. Dan schrik ik al zo erg, hoe moet dat voor jou zijn?’
Ferry: ‘Wij zitten nog midden in het verwerkingsproces. Hoe zeg ik dat goed? Die aanslagen, het hoort bij óns. Een krankzinnige gedachte. Ons leven is zo veranderd sinds november. Mijn hart zit in mijn keel als ik ’s ochtends wakker word en een site als nu.nl open en “brekend” zie staan, of “live”. Dan denk ik: o nee, niet weer! Dan besef ik des te meer hoe mijn naasten het moeten hebben beleefd, die avond, die gruwelijke gedachte: straks is hij dood.’
‘Ik dacht nog: het zal wel meevallen’
Wendy: ‘Weet je nog hoe jij zelf dacht toen?’
Ferry: ‘Ja, heel scherp. Ik dacht: dit komt meteen in het nieuws. Daarom heb ik onmiddellijk op Facebook gepost: mensen, er is geschoten, maar ik ben oké. Ook heb ik meteen mijn moeder gebeld. Ze schrok zich kapot, maar dacht gek genoeg ook: hij overdrijft wel vaker. Dat is de eerste gedachte die bijna alle mensen hebben: het zal wel meevallen. Je wilt het niet zien.’
‘Ik zie mezelf nog die bewuste avond nadat ik gevlucht was in een bar, met een glaasje water kijken naar CNN. Ik had het gevoel – hoe gek dit ook klinkt – dat ik iets kleins had meegemaakt. Maar toen ik de beelden van al die onrust en dreiging in Parijs zag dacht ik: is de wereld in oorlog? Dat kwartje viel heel traag. Je brein probeert je altijd eerst wijs te maken: dit is niet wat je denkt, dit zal heus wel meevallen.’
Overlevingsdrang
Wendy: ‘Je flipte niet? Je brein beschermde je?’ ‘Niet alleen mij’, reageerde Ferry. ‘Toen ze begonnen met schieten? Niemand flipte. Er was – na de eerste salvo’s – stilte. Je voelde massale angst. Het besef: dit is niet goed. Maar in mijn beleving was er vooral stilte.’
Wendy: ‘Heb je een gigantische overlevingsdrang meegekregen?’
Ferry: ‘Ja, na zo’n gevarensituatie zorgt je reptielenbrein ook daar weer voor. Ik wil nooit meer in een restaurant met mijn gezicht naar de muur zitten bijvoorbeeld, ik wil de uitgang kunnen zien. En bij concerten sta ik altijd dicht bij de nooduitgang, dat heeft mijn leven gered, daar ben ik van overtuigd.’
Zo’n gebeurtenis relativeert
Ferry was er nog niet, zei hij, maar hij was op de goede weg. Inmiddels durft hij zijn zegeningen weer te tellen. ‘Ik lijkt beter te weten wat ik wil. Ben meer aan het genieten. Ik hoor om me heen dat ik wat liever ben geworden, meer inlevend, heb ook weer contact met mensen die ik twee drie jaar niet gezien had. Het relativeert natuurlijk ook.’
‘Ik had mot met iemand, maar na zo’n gebeurtenis: joh, lekker belangrijk, waar ging dat nou over, laten we elkaar weer lekker zien. Een vriend van me zei: “Wat er nu met jou gebeurt past bij je. Jij haalt overal het positieve uit.” Zo is het.’
Beeld: Moon Jansen