Marjan (52) is moeder van twee zonen en werkt als verpleegkundige op de Intensive Care-afdeling van het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis. Zij heeft dagelijks te maken met traumatische situaties. Hoe gaat zij hiermee om zonder dat het té persoonlijk wordt? Marjan vertelt ons één moment dat erg veel indruk op haar heeft gemaakt.
Nog één laatste kans
Marjan: 'Een jonge patiënt van begin 30 kwam met een agressieve vorm van longkanker bij mij op de Intensive Care-afdeling. "Je bent uitbehandeld", had de arts gezegd. Hij kreeg maximale zuurstofondersteuning, zonder dat hij aan de beademing lag. Maar toch wilde de arts hem nog één laatste kans geven… een experimentele vorm van chemotherapie was zijn laatste hoop. De dagen daarna waren cruciaal, want dan zou blijken of de chemo had aangeslagen. De jongeman twijfelde geen seconde, hij had maar één doel voor ogen: blijven leven. Hij had geen idee, binnen een mum van tijd kon het afgelopen zijn. Hij was er slecht aan toe.'
De derde nacht
'Tijdens de derde nacht op de afdeling keek ik samen met de arts toe hoe benauwd hij het had. Om de benauwdheid te verminderen hebben we medicatie toegediend. Deze medicijnen zorgden ervoor dat de benauwdheid minder werd, maar ook dat hij niet meer vol en diep kon ademhalen. Hierdoor zou hij in een coma terecht kunnen komen. Voor hem zou dat de pijn verlichten, want zijn overlevingskans was klein. Maar hij wilde die medicijnen helemaal niet, want zijn overlevingsdrang was zó groot. Zijn familie was daar ook erg stellig in. Zij zeiden tegen hem: '"Je bent sterk, niet opgeven. Je mag niet doodgaan!" Toekijkend zag ik dat zijn einde naderde. Compleet uitgeput. Hoe kan ik ervoor zorgen dat zowel hij als z’n familie zich daarin zou berusten?'
'Dat hij het nog kon opbrengen om me zo bewust te bedanken, raakte me intens.'
De laatste nacht
'De laatste nacht kwam hij samen met z’n familie tot inkeer: "Ik kan niet meer vechten, ik ben moe", zei hij. "Neem die medicijnen maar in. Het is goed zo, ga maar", antwoordden zijn familie. Van een enorm verzet tegen het feit dat hij kwam te overlijden, naar een eenheid die met elkaar de laatste woorden wisselden. Tijdens deze laatste woorden, werd hij gemasseerd door z’n geliefden. Het waren de laatste aanrakingen, waardoor hij rustig kon inslapen.'
'Mijn nachtdienst zat er op en ook ik nam afscheid. Hij pakte mijn hand vast en keek me recht in m’n ogen aan: "Bedankt voor afgelopen nacht, Marjan", zei hij. Dat hij het nog kon opbrengen om me zo bewust te bedanken, raakte me intens. Ik wist dat ik hem de volgende avond niet meer zou zien. "Je bent heel dapper", zei ik tegen hem terwijl ik in z’n hand kneep.
Waar is mijn plek als verpleegkundige?
'Naast medicatie en techniek, is begeleiding erg belangrijk. Wanneer zou ik een stap naar voren moeten doen en wanneer kan ik me beter op de achtergrond houden? Tijdens zo’n proces probeer ik zo onzichtbaar mogelijk te zijn, zodat families samen de rust vinden in een periode van pijn en lijden. En dat ik hen kan steunen en de troost kan bieden waaraan ze behoefte hebben, maakt mijn beroep als verpleegkundige erg bijzonder.'