Isabel Allende

Inspirerend interview met schrijfster Isabel Allende: 'Mensen weten niet hoe sterk ze zijn, totdat ze getest worden'

Wat een eer: journalist Robert Heukels, al een leven lang fan van schrijfster Isabel Allende, kreeg de kans om via Zoom een interview te doen met de schrijfster Isabel Allende, die al veertig jaar miljoenen lezers betovert met historische romans als Eva Luna, Het huis met de geesten, Paula en Bloemblad van Zee. Nu komt ze met een hartstochtelijk pleidooi voor het feminisme: Wat wij willen. Bijna tachtig is de schrijfster inmiddels en nog vol levenslust. In de nieuwe Wendy-special over veerkracht lees je een interview met Isabel Allende en speciaal voor wendyonline.nl maakte Robert Heukels er een longread van. Lees het inspirerende interview met deze bijzondere vrouw.

Aan het eind van 2020 kroop Isabel Allende zelf nog even in de rol van interviewster. Via zoom sprak ze Barack Obama over zijn biografie. De achternicht van de in 1973 omgekomen Chileense president Salvador Allende en de ex-president van de Verenigde Staten kenden elkaar al. Obama had Isabel in 2014 bekroond met een Presidential Medal of Freedom voor haar rijke oeuvre. Een eerbetoon van jewelste; volkomen verdiend. Isabel Allende is al decennia de meest gelezen Spaanstalige schrijver in de wereld. Haar boeken, meeslepend en vurig, gaan onophoudelijk over liefde en moed in tijden van oorlog en ziekte. En ze gaan altijd over met name vrouwelijke heldinnen, vrouwen met een grenzeloze veerkracht.

Nu ga je richting de tachtig en nog altijd regent het boeken!

‘Ik schrijf de hele tijd door. Als ik niet schrijf, word ik gek. Ik begon in 1981, dus ik schrijf nu veertig jaar. Het is het enige dat ik kan doen. Het is geen werk voor mij, het is compassie, het is iets wat ik móet: het vertellen van verhalen. En daarbij krijg ik enorm veel feedback van mijn lezers. Elke dag beantwoord ik honderd of meer berichten, die connectie zorgt ervoor dat ik vol energie blijf. Als ik dat niet zou hebben, zou ik misschien niet zo gretig zijn om te blijven schrijven. Het geeft me veel inspiratie, maar ik krijg ook veel inspiratie van de meest bijzondere verhalen die ik hoor vanuit de vrouwen en meisjes die ik bereik met mijn foundation. Het zijn die verhalen die me in verbinding houden met de echte wereld.’

Je boeken zitten barstensvol verhalen die erom schreeuwen verteld te worden?

‘Vluchtelingen is de laatste jaren een actueel thema. Bloemblad van Zee, mijn meest recente boek, gaat daar over. Het is ontstaan doordat ik veertig jaar geleden, toen ik als politiek vluchteling in Venezuela woonde, een man ontmoette: Victor Pey. Hij was na de Spaanse Burgeroorlog naar Chili gevlucht met de Winnipeg, het schip van dichter Pablo Neruda. Hij vertelde me zijn levensverhaal en dat heb ik al die tijd in mijn hoofd bewaard. Toen het tijd was het verhaal te schrijven, was het gemakkelijk voor mij, omdat Victor nog altijd in leven was. Zodat hij al mijn research die ik in de tussentijd had gedaan met een persoonlijke touch kon rondmaken. Hij gaf inspiratie aan de hoofdpersoon met al zijn verhalen. Het voelde als teruggaan naar oudere werken, omdat het in dezelfde periode speelde. Ook Victor moest, net als de hoofdrolspelers in Liefde en Schaduwof Het Huis met de Geesten, na de militaire staatsgreep in 1973 vluchten uit Chili. Voor hem was het de tweede keer. Maar als het niet was gebeurd, had ik hem nooit ontmoet. Ik ontmoette hem in Venezuela, waar we beiden naartoe waren gevlucht. Het was heel belangrijk de politieke geschiedenis van Spanje en Chili te vertellen, dus dat heb ik in dit boek gedaan. De gelijkenissen tussen die twee oorlogen zijn ongelooflijk. De vele vluchtelingen uit Spanje hebben Chili zoveel gegeven. Ze hebben zo bijgedragen aan de opbouw van het land. Als je kijkt naar de grote namen van het land, naar componisten, architecten, artiesten, professors, musici: velen hebben op de Winnipeg gezeten.’

Over veerkracht. Als jonge vrouw moest je vluchten uit je moederland Chili. Je dochter is jong overleden. Er waren scheidingen en de dood deed altijd mee in je leven. Desondanks ben je een inspirerende, stralende vrouw gebleven, hoe dan?

‘Er was geen alternatief. Ik had geen andere optie. Soms brengt het leven je in een situatie waarin je weinig keuze hebt. Op die ene na: hoe reageer je op de omstandigheden? Ik heb heel veel prachtige dingen in mijn leven gekregen: liefde, vriendschap, familie, succes en boeken. Maar ook kreeg ik wat tragedies op mijn pad. Ik heb geleerd niet overdreven opgewonden te zijn over de dingen die heel erg goed gaan, omdat ik heb geleerd dat niets blijvend is, alles gaat voorbij. En ik raak niet gedeprimeerd als de dingen niet goed gaan, omdat ik weet dat ook dat niet blijvend is. Ik weet dat ik erover heen kom, vroeg of laat. Dat doe ik altijd. Mensen weten niet hoe sterk ze zijn, totdat ze getest worden. Zodra het leven je test, komt er bij jou uit wat je in je hebt.’

Is die levenshouding bij jou aangeboren of aangeleerd?

‘O, dat is nurture én nature. Allebei. Maar het is ook een state of mind. Ik stam van een zeer depressieve familie. Als je mijn broer vraagt hoe het allemaal gaat, zal hij altijd zeggen: verschrikkelijk. Hij is altijd negatief. Als ik hem vraag: wat denk je wat er gaat gebeuren na de pandemie, zal hij zeggen: o, dat wordt tribaal, we gaan elkaar kannibaliseren, dat wordt oorlog! Ik denk juist van niet. Ik denk dat we een les aan het leren zijn in de globalisering die er nu speelt en dat we er uitkomen als een betere wereld. Ik denk dat we er een betere manier van leven, meer duurzaam, aan overhouden, dat zijn we aan het leren nu. Maar mijn familie denkt niet op die manier. Terwijl ik denk dat je hierin je mindset heel goed kunt sturen, het is aan jou de keuze of je positief of negatief bent.

Mijn moeder Panchita was een heel depressief persoon. Ze kreeg er medicijnen voor. Toen was ze al oud. Alles veranderde toen voor haar. Maar daarvoor ging ze door hele donkere periodes die lang duurden. Ze was niet de enige in de familie. Dus vanuit mijn kindertijd weet ik wat depressie kan doen met mensen. En misschien is het wel daarom dat ik zo anders reageer. Mijn moeder was –hoe sterk en geweldig ook- ergens altijd ziek. Niet ernstig, maar als ik haar vroeg hoe het met haar ging, had ze altijd last van hoofdpijn, haar rug, een verkoudheid waar ze naar eigen zeggen dood van ging. Ik leerde al heel jong nooit te praten over wat pijn deed. Zoals mijn moeder wilde ik niet zijn. Ik liet het emotioneel noch fysiek toe dat de pijn het van me over zou nemen. Pijn is niet te vermijden, maar als je het lijden toelaat, wordt het vreselijk. Lijden is een optie, een keuze. Het zit allemaal in je gedachten.’

Hoe voorkom je dat je het lijden toe laat?

‘Als ik iets moet oplossen in mijn brein, verpak ik het in een verhaal. Dat is voor mij een voortdurend, onbewust proces. Soms schrijf ik iets en dan vraag ik mezelf af: waarom schrijf ik dit? Het voelt dan dat het verhaal niets met mij van doen heeft, dat het een buitenaards verhaal is. Maar! Later realiseer ik me –als ik het eindresultaat lees- dat ik een vraag wilde onderzoeken. Dat ik wilde kijken naar iets wat me bezighoudt. Een trauma van het verleden. Iets dat me in het heden pijn doet. Bijvoorbeeld: de situatie van vluchtelingen en immigranten. Dat is voor mij heel pijnlijk, omdat ik wéét hoe het is, omdat ik het zo goed ken. Er zijn er nu zoveel: tach-tig mil-joen mensen die op de vlucht zijn. En de situatie in de VS is verschrikkelijk, omdat Trump bij alles wat er gebeurt zondebokken van de vluchtelingen maakt. Daarom gaan mijn laatste drie boeken over vluchtelingen en immigranten. Dat doe ik onbewust, maar later weet ik waarom: ik probeer te begrijpen. Dat is mijn manier om het lijden te overwinnen.

Er zijn overigens vele manieren om dat te doen. Een andere manier voor mij is: de natuur. De dieren. En het dienen. Als ik iets kan doen voor iemand, via mijn foundation bijvoorbeeld, voel ik me goed. Dat trekt me uit mijzelf. Als ik kan focussen op de veel grotere problemen van anderen, vergeet ik mijn eigen problemen. Geven is een mooie uitvalsbasis als het gaat om veerkracht. Het geeft je een beter gevoel en het geeft je een doel.’

In je boek De Winter Voorbij schrijf je iets prachtigs over veerkracht…

‘Ja! Ik citeer daarin Albert Camus: in het midden van de winter begreep ik eindelijk dat er een onoverwinnelijke zomer in mij huisde. Een schitterende gedachte. Die ik herken. Als je dit afgelopen jaar neemt, dat zo moeilijk is geweest voor zoveel mensen, dan ben ik in staat gebleken mijn onzichtbare zomer te vinden. Ik kon schrijven, ik kon wandelen in het park, ik heb een nieuwe man, ik heb liefde in mijn leven. En ook al is het moeilijk geweest in vele opzichten, want ik heb mijn ouders verloren, ik heb vrienden verloren, de laatste jaren waren zeker niet gemakkelijk, maar er was altijd licht, altijd die andere kant.’

Dan nog moet je wel het lef hebben voor die nieuwe liefde te kiezen…

‘Waarom zou ik een nieuwe liefde geen kans geven? Ik heb niks te verliezen. De angst zou kunnen zijn dat een nieuwe liefde niet zou werken. En dat je daaronder zult lijden, dat je er veel problemen door kan krijgen. So what? Het is het altijd waard dat risico te nemen. Wat is het alternatief? Dat je alleen blijft? Nee! Dat wil ik niet. Liever ga ik ervoor en neem ik het risico en dan zien we wel of het werkt. En als het niet werkt, is er altijd een manier om eruit te stappen.’

Het is wel een geweldig verhaal. Roger, een advocaat van de oostkust, hoort een schrijfster van de westkust praten op de radio en de rest is geschiedenis?

‘Ja, haha. Ik herinner me niet meer wat het was wat ik zei op de radio, maar mijn nieuwe man hoorde iets waardoor hij contact wilde opnemen met mij. Hij nam een enorm risico. Hij is een heel formele man met een heel formeel leven. Hij was veertig jaar getrouwd geweest met zijn schoolliefje. Twee perfecte kinderen, vijf perfecte kleinkinderen. Hij heeft nooit naar werk hoeven te zoeken, hij heeft nooit zorgen gehad over inkomen, vrienden, werk. Totdat zijn vrouw ziek werd. En ze stierf. Dus was hij alleen. Geboren in New York, zijn leven lang gewoond in Manhattan. Hij was kortom niet de persoon die even gemakkelijk naar California ging verhuizen. Dat is een andere planeet, hij dacht dat mensen uit California volslagen gekken zijn. Voor hem was het verkopen van zijn huis en het met slechts twee fietsen en wat kleren naar California trekken een groot risico. Ik bleef gewoon hier. In mijn eigen huis. Als het niet had gewerkt tussen ons, was hij dakloos geweest. Ik niet.’

Hij won met jou natuurlijk wel een hoofdprijs van een vrouw… Maar toch…

‘We zijn beide 78 jaar. Velen van onze generatie denken: dit is de laatste fase van ons leven. Er valt niet veel meer te verwachten. Ik zie het juist als een kans, om niet meer dezelfde fouten te maken die ik heb gemaakt. Ik heb een hoop geleerd. En Roger net zo. We weten dat we heel weinig tijd nog hebben. Als we geluk hebben, blijven we gezond en helder van geest voor nog een paar jaartjes, echt niet meer. We hebben geen tijd te verspelen. Iedere dag is belangrijk. Dus ik kan boos worden omdat ie zijn sokken op de grond heeft laten liggen, of dat ie zijn borden niet af heeft gewassen, maar ik denk dan onmiddellijk: ga ik mijn tijd verdoen om over zoiets stoms ruzie te maken? Dat is het niet waard. Ik denk dat we beide deze relatie met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behandelen. Als ik voorheen dit allemaal geweten zou hebben, als ik deze intenties toen al had gehad in mijn relaties, was ik misschien niet zo vaak gescheiden. Maar toen wist ik dat allemaal nog niet. Toen ik jong was, dacht ik: wooh, zoveel jaren nog voor me. Maar die jaren gaan snel.’

Je paspoort zegt dat je 78 jaar bent, maar wat zegt je gevoel?

‘Ik ben gezond, Ik voel me nog steeds jong. Ik zie wel dat ik ouder word, maar ik heb niet minder energie. Ik kan nog steeds de trappen op rennen. Ik heb geen pijn, nergens. En ik sta nog steeds zes uur in de ochtend op,  start mijn computer en schrijf dan met een geluksgevoel. Daarin heb ik veel geluk.

Ik werk vanuit passie, ik doe iets waar ik zielsveel van houd. Mijn zoon houdt van wielrennen. Dus die staat om vijf uur al op en gaat dan acht uur lang fietsen. Dat zou mij vermoorden, het lijkt me een afschuwelijk leven, maar hij houdt ervan. Hij snapt niet dat ik tien uur achter mijn computer kan zitten. Hij denkt dat ik gek ben. Het gaat erom dat iedereen zijn eigen doel vindt.’

*

Het wordt tijd om over haar binnenkort te verschijnen ‘Wat wij willen-Mijn leven als moeder, vrouw, feminist’ te praten. Een eerbetoon aan de vrouwen in haar leven, dat ze vol vuur, humor én urgentie schreef, want er is nog steeds veel om voor te vechten als het om de rol van vrouwen in de samenleving gaat.

Hoe hebben al die vrouwen jou geïnspireerd?

‘Allereerst: als ik naar de mannen kijk: mijn opa toen ik klein was, mijn stiefvader die ik adoreerde en in feite mijn echte vader was, mijn zoon. Dat zijn de drie mannen waarvan ik kan zeggen: aan hen heb ik alles te danken. Maar voor de rest? Alleen maar vrouwen.

Om te beginnen: mijn moeder. Dan de vrouwen die me in mijn huis hielpen met het grootbrengen van mijn kinderen. Mijn schoonmoeder, al mijn collega’s, de journalistes. Mijn agent, Carmen Balcells, die van mij een schrijfster heeft gemaakt. Zonder haar had ik nooit Het Huis met de Geesten kunnen publiceren en zat ik nu niet met jou te praten. De ene vrouw na de andere heeft me geholpen en vandaag de dag is het mijn schoondochter, die mijn foundation bestiert, ze is mijn beste vriendin. Al mijn lezeressen: voornamelijk vrouwen.

Ik heb een cirkel van zes vrouwen, allemaal ongeveer dezelfde leeftijd. We noemen onszelf de zusters van de eeuwige wanorde. We zijn voortdurend in contact met elkaar. We zien elkaar normaal gesproken om de twee weken, maar zijn via email of telefoon constant bereikbaar voor elkaar. Die kleine cirkel… we delen onze levens. En wat er ook met iemand gebeurt, ik kan van al die ervaringen leren. We hebben nooit het gevoel dat we alleen zijn. Of kwetsbaar. Omdat we altijd elkaar steunen. Als je die cirkel groter trekt, kun je familie en vrienden daarin betrekken, de lezeressen, en dan wordt de cirkel echt heel groot. Zo zouden mensen het in de hele wereld moeten ervaren, die zusterband.’

Maar…

‘…helaas is dat niet het geval. Vrouwen voelen zich over het algemeen heel alleen, heel geïsoleerd. Tótdat ze solidariteit ontdekken bij andere vrouwen. Het is niet waar dat vrouwen altijd rivalen zijn, vrouwen zijn zusters. En als je dat ervaart in al die cirkels, oef, dat is een enorme energie en kracht. Ik zie dat dit fenomeen groeit. Veel jonge vrouwen noemen zichzelf feminist. Ik zeg: noem jezelf zoals je wilt, maar doe het werk. En dat werk is: laat de solidariteit tussen vrouwen groeien, voed dat.’

Want dat is nog wel hard nodig voor de huidige en komende generaties? 

‘Er is een oorlog gaande tegen vrouwen en we moeten terugvechten. Maar nu is er wél een nieuwe beweging gaande. Vandaag las ik dat abortus is gelegaliseerd in Argentinië. En dat land is, net als Chili en vele andere Latijns-Amerikaanse landen, heel conservatief, gedeeltelijk door toedoen van de katholieke kerk. Dat zorgt ervoor dat vrouwen hun rechten nog steeds niet allemaal bezitten, dat er nog niet genoeg te kiezen valt voor ze. Veel vrouwen begrijpen dat niet, die zijn deel van de conservatieve, religieuze beweging. Dus dat nu Argentinië dit doet, is een gigantische stap in de goede richting en kan andere landen inspireren hetzelfde te doen. Er is zoveel te doen en het begint te stromen, gelukkig.’

Zie je wel dat er voorlopers zijn?

‘Het is belangrijk dat we rolmodellen hebben als Jacinda Ardern en Kamala Harris, maar het feit alleen al dat je die namen kunt noemen, betekent dat ze met nog heel weinig zijn. Wat we nodig hebben is een belangrijk aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven in de hele wereld. Dat aantal moet zo groot zijn dat we werkelijk de macht aan kunnen raken als vrouwen.

Ik ben heel hoopvol. Er is een nieuwe energie. Een nieuwe golf op de straat. Jonge feministen. All over. Maar als je naar de pandemie kijkt: de meeste slachtoffers van de gevolgen daarvan zijn vrouwen. Zij verliezen als eersten hun banen, zullen de laatsten zijn die ze weer terug krijgen. Ze zitten thuis zonder inkomen en moeten maar voor de kinderen zorgen. Kinderen gaan niet naar school in de VS en moeders moeten ze maar les geven, niet de vaders. De toename van huiselijk geweld is schrikbarend. Over de hele wereld. De vaders zijn de daders, de vrouwen en de kinderen de slachtoffers. Voor de pandemie waren er plekken waar vrouwen heen konden voor hulp. Als een kind op school kwam met verwondingen, diende een leraar dat te rapporteren. Maar nu zit iedereen opgesloten in dat huis. Niemand ziet wat er echt gebeurt. Het is bekend dat door een externe ramp, oorlog, een pandemie, wat dan ook, er thuis veel meer erge dingen gebeuren. We moeten zo goed op elkaar passen, zo alert zijn. Om te verdedigen wat we hebben bereikt met zoveel moeite. Niets wordt zomaar gegeven. We moeten het nemen.’

Was het daarom dat je dacht: hoog tijd voor dit nieuwe boek?

‘O, haha! Het nieuwe boek is niet mijn idee. Wat er gebeurde: een paar jaar geleden gaf ik een speech in Mexico-City. Op een vrouwenconference. Die speech ging viraal. Miljoenen keren is het bekeken. Mijn uitgever in Spanje zei: laten we een boek maken van die speech. Ik zei: wacht even, laat het me nog een keer lezen. Ik kwam erachter: het was zo gedateerd alweer, dit kon zo niet gepubliceerd worden. Dat was wel verbluffend: in zo’n korte tijd was er al weer zo veel veranderd.

Maar dit alles zette me wel aan het denken over mijn ontwikkeling als vrouw en feminist. Als ik over mezelf nadacht, zelfs over de tijd waarin ik zo jong was, kon ik me niet herinneren ooit geen feminist te zijn geweest. Al heette dat toen nog niet zo. Ik dacht dat ik gewoon heel erg boos was. Op de autoriteit van mannen, op de ondergeschoven positie van vrouwen. Ik ben geboren in 1942, in een zeer conservatieve, katholieke familie in een zeer conservatief land. Mijn grootvader was als God, zijn autoriteit werd nooit betwist. Later was dat precies zo bij mijn stiefvader. Ik kon dat niet accepteren. Dus ik was heel jong en heel boos. Later, toen ik een tiener was, begon ik me te realiseren dat ik niet van lotje getikt was, dat ik geen eenzame gek was, maar dat er een hele beweging in de wereld was, dat er miljoenen vrouwen waren die net zo boos waren als ik. En die hadden een naam. Dat veranderde alles voor mij.

Dus ik zei: laat me de speech herschrijven, nee, vergeet die speech, laat me iets schrijven over mijn eigen ervaringen, een soort memoires als de vrouw die ik was in verschillende periodes. Wat ik heb gezien aan progressie, wat ik denk wat er nog moet worden gedaan. Het is geen academisch essay, het is puur mijn verhaal, mijn ervaringen. Het is als een gesprek.’

Je hebt net Bloeme, mijn dochter van 15, even digitaal ontmoet…

‘Je hebt een prachtige dochter, Robert.’

Zij is van een nieuwe generatie jonge vrouwen. Wat zou je tegen haar willen zeggen?

‘Jouw dochter woont in Nederland. Niet in een Saoedi Arabië. Daarom heeft ze veel werk voor de boeg. Ze moet niet alleen hard voor haarzelf werken, maar ook voor haar zusters in de hele wereld. Voor al degenen die niet haar scholing, haar gezondheidszorg, haar bronnen aan informatie hebben gekregen. Dat blijf ik zeggen tegen jonge vrouwen rondom mij: jullie hebben de instrumenten te vechten voor de zusters die al die instrumenten niet hebben. Ik hoop dat haar generatie in staat is de balans aan te tippen als het gaat om de macht tussen mannen en vrouwen. Dat er straks gelijkheid is in management tussen mannen en vrouwen. Dat de vrouwelijke invloed en inbreng hetzelfde gewicht hebben in de samenleving dan de mannelijke. Dat is wat ik hoop voor de toekomst. Misschien komt dat allemaal te laat nog voor je dochter, maar zij zal de laatste link zijn in dat proces naar die gelijkwaardigheid. Zoals ik ooit een link was in dat proces. Iedere generatie heeft daar een eigen taak in.

Ieder persoon heeft zijn eigen rol, iedere vrouw moet het beste doen wat ze kan. Eerst en vooral: voed je dochter op als een feminist. Jij ook als vader, mannen en vrouwen hebben die taak. Het probleem is dat de meeste vrouwen de educatie niet hebben of de vrijheid, de informatie, om die taak te volbrengen. Dus ik zie mezelf als een persoon die kan spreken voor anderen. Ik heb een platform. Dat geeft me een enorme verantwoordelijkheid. Ik voel dat als ik een novelle schrijf. Als ik fictie schrijf, wil ik een verhaal vertellen. Maar als ik iets schrijf zoals mijn nieuwe boek, dan heb ik iets te zeggen. Dat voel ik zo. Dan gebruik ik mijn platform: de boeken.’

*

Zoals ze praat: een ratelende bron van liefde voor de mensheid. Geen wonder wellicht. Wie al veertig jaar de boeken van Isabel Allende leest, ziet dat in haar romans golven van ellende en rampspoed altijd weer overwonnen worden door hoop en levenslust.

Ze vindt dat vanzelfsprekend. ‘Liefde en moed is overal. Mensen doen buitengewone dingen. Het kwaad in de wereld maakt veel lawaai. Daarom hebben we het idee dat mensen vreselijk zijn. En dat we elkaar vreselijke dingen aan doen. Dat is ook waar. Maar meer mensen doen goed, meer mensen proberen te helpen. Het probleem is dat goedheid stil is. We horen er niks over. We horen alleen over het slechte nieuws. En de slechte mensen. Maar wat ik om me heen zie? Mijn foundation creëert niks. Het enige wat we doen is het financieren van programma’s en organisaties die al bestaan. Dus we zien iedere dag honderden mensen in het veld werken, in verschrikkelijke omstandigheden, die proberen te helpen. Dat weerspiegelt een ongelooflijke moed en liefde. Als jij me vraagt: waar vind je de moed en liefde in de wereld? Overal. In mijn eigen leven heb ik zoveel liefde gekregen, dat het voor mij heel gemakkelijk is om het te geven. Aan anderen en aan mijn boeken. Als het om liefde gaat: ik zie een overvloed. En moed: evenzo. Het is niet moeilijk te vinden.

Het is met liefde zo: als je het geeft, krijg je het in het kwadraat terug. Dat is ongelooflijk. Je geeft een beetje en je krijgt een enorme hoeveelheid terug. Dat is zo waar. Vaak krijg ik brieven van lezers en die schrijven: ik ben zo depressief, ik ben net gescheiden, mijn kinderen zijn al groot en uit huis, ik voel me zo alleen. Dan zeg ik: lady, kom op, doe iets voor iemand en doe iets voor de maatschappij. Ga er op uit en wees een vrijwilliger of iets, maar wordt deel van alles en je zult merken dat alles veel lichter wordt. Blijf in beweging en vooral: blijf die verbindingen maken, blijf connected.’

Waar vind je zelf de dagelijkse lichtheid van het bestaan om maar te blijven bewegen?

‘Ik ben zeer gedisciplineerd en heb veel energie die ik ergens in kwijt moet. Anders maak ik iedereen gek. Dus ik sta heel vroeg op, loop met de honden, doe mijn oefeningen en dan schrijf ik. Ik heb een heel klein huis vlakbij San Francisco, met slechts één slaapkamer. Het is zo klein dat we de garage hebben moeten ombouwen tot de kamer van Roger, haha, waar zijn fiets staat en zijn computer. Maar het huis heeft een zolder en dat is mijn kleine ruimte. Kijk, dat is waar je me nu ziet! Hier schrijf ik, hier research ik, hier beantwoord ik mijn emails, hier lees ik, hier ben ik met de wereld verbonden. En weet je wat, Robert? Ik vind het heerlijk. Normaal, als er geen pandemie is, ben ik vaak onder de mensen. Nu was het zaak een jaar binnen te zijn en ik ben er echt van gaan houden. Ik wil niet meer reizen, ik wil niet meer in het openbaar spreken, ik wil nergens meer heen! Ik wil alleen maar schrijven en lezen.’

Maar je woont toch heel dichtbij de kust, je gaat hopelijk daar toch wel eens naartoe?

‘Ik woon zo dicht bij zee dat het soms lijkt alsof mijn huis zweeft op het water. Voor is de baai, achter is een lagune. Ik geniet van het water, de geluiden, de natuur, het is prachtig allemaal.

De natuur is hier overweldigend. Schitterende bossen. De mooiste plek op aarde.

Ik houd van het bos en vind het heerlijk mijn kleine twee honden te zien rennen, ik vind het heerlijk te zien dat ze genieten, een goede tijd hebben. Er zijn ook ganzen. Ik ga vaak met Roger naar dat deel van het bos waar ik de as van mijn dochter heb verstrooid. Dat is voor mij als naar de kerk gaan, een moment van stilte, rust, reflectie en herinnering.’

Je omhelst de pijn?

‘Sterker: ik geniet van de pijn. Gisteren kreeg ik een ongelooflijk cadeau. Een vrouw die mijn dochter had ontmoet toen ze 21 was, het moet in 1985 zijn geweest, meldde zich. Als student wilde ze naar mijn huis komen om mij te interviewen, maar ze kwam zonder afspraak en ik was niet thuis. Toen heeft ze met Paula gesproken en dat gesprek heeft ze opgenomen. Nu nam die vrouw ineens contact met mij op en zond me de opname. Mijn zoon en ik luisterden ernaar en huilden eindeloos. Het was alsof Paula terug was gekomen voor een moment. En dat was pijnlijk, maar het is de pijn van liefde, van gemis, dood en verlies. We leden niet, omdat we zoveel van haar hielden. We omhelsden de pijn. We missen haar verschrikkelijk, omdat we zo van haar hielden. Ik mis haar omdat ik haar heb gehad. En ik denk altijd dat het een goed iets is dat zo te voelen.

Soms heb je geen opties, je moet weer verder. Wat moet je doen? Op de grond blijven liggen? Nee, in beweging en weer door. Toen Paula stierf, zei mijn moeder: dit is zo afschuwelijk, niets kan me helpen. En ik zei: nee, mam, je moet er doorheen. Blijf lopen, blijf lezen, blijf schrijven en zo kom je er doorheen. De pijn is oké.’

*

Ik zie haar zitten, lachen en luid praten. Ik heb haar verteld hoe de klas ‘Creatief schrijven’ van 1992 op de School voor de Journalistiek eindeloos haar teksten las, van Eva Luna tot Liefde en Schaduw, gegrepen als we waren door de avontuurlijke reis door de geschiedenis in het verste land van de wereld, Chili. We wilden allemaal Isabel Allende zijn.

Dertig jaar later draagt ze korter en grijzer haar, maar de ogen zitten nog altijd vol licht en haar taal, haar woorden, haar zinnen, de vele komma’s, de passie, het vuur, het is er nog immer in overvloed. Wat een energie heeft deze dame…

Ze inhaleert de complimenten bescheiden en met een schaterende lach. Dan weer stoer en kordaat: ‘Ik ben nooit moe. Als Roger terug komt van kantoor, zoals we de garage maar noemen, eindigt de werkdag. Dat is altijd zo rond zes uur ’s avonds. Dan stop ik ook met werken. En gaan we rond het vuur zitten, drinken we wat, koken we samen, kijken een film, dat is fantastisch. Ik heb dan zo’n voldaan gevoel. Als ik heb gewerkt en heb genoten van het schrijven en ik heerlijk research heb gedaan, zit mijn hoofd vol ideeën en beelden en informatie. Dat is zo mooi aan researchen, je begint ergens en dan kom je van het een in het ander, een geweldig proces. Zo ontdek ik schatten. Zoals bij Bloemblad van Zee: ik kende –zoals ik je net vertelde- dat verhaal van mijn vriend Victor, maar ik wist niet dat het schip eigenlijk van Pablo Neruda was. Toen ik dat ontdekte door research, was dat wondermooi natuurlijk, dat gaf me het hele idee voor het schitterende gedicht in het boek.’

Na al die jaren, hoe beoordeel je dan je eigen werk?

‘Ik ben heel kritisch op mezelf. Als ik schrijf, doe ik de hele tijd al correcties. Vaak, als ik vandaag lees wat ik gisteren heb geschreven, vind ik dat niet goed. En zolang het manuscript nog niet klaar is, vertel ik niemand waar het over gaat. Niet eens mijn man. Als het klaar is, zend ik het naar mijn broer en mijn Amerikaanse agent die uit Ecuador komt, dan vraag ik hen feedback, verwerk ik het en pas dan gaat het naar Spanje, naar de uitgever. Dan is het uit mijn handen, maak ik me er geen zorgen meer over en richt ik me alweer op een volgend project.’

O? Ben je dan het verhaal al weer kwijt, ga je niet vreselijk veel van je hoofdpersonages houden?

‘Ik houd van mijn hoofdpersonages zolang ik over ze schrijf. Daarna? Laat ik ze los. Dan denk ik niet meer aan ze. Ze kunnen gaan. Ciao!’

Nog één keer wil ik het van haar weten. Die ongetemde levenslust…

‘Het is als een vuur in mij. Dat altijd vol zit met ideeën, enthousiasme en gevoelens. Ik vertelde je dat ik twee honden heb, heel gewone hoor, ze komen van een rescue center. Als ik middenin de nacht wakker word, zijn ze altijd op mijn bed gekropen en liggen ze daar zo te slapen. Ik verberg mijn neus dan in de vacht van die honden, snuif hun geur op en ik voel me dan zo gelukkig dat ik hard zou kunnen lachen, wat ik niet doe, want dan maak ik Roger wakker. Het is het geluk van die twee warme lijven tegen je aanvoelen.

Maar het vuur is er altijd. Als ik in de ochtend opsta, naar buiten ga en de kou van de vroege dag voel, brandt het geluk in mij. Ook als er iets vreselijks gebeurt, brandt het van binnen. Ik brand van binnen in tijden van nood. Extreem is dat altijd geweest, hoewel met het klimmen van de jaren ik rustiger ben geworden. Ik kan mijn gevoelens beter managen. Ben minder explosief. Minder impulsief.

Als ik kook en Roger masseert mijn nek, geeft me dat zo’n gevoel van connectie, dat maakt me ook zo gelukkig. Maar we kookten afgelopen jaar niet veel. In de lockdown bewegen we weinig en dan moeten we niet te veel eten, anders worden we te dik. Niets leuks aan. Ik mis het restaurant met een fijne fles wijn op tafel en dat ik niet hoef af te wassen. Want zo zit ik wel in elkaar: als ik een glas wijn neem, moet het de beste wijn zijn. Als ik kook, moet het beste eten zijn. Dan moet het echt heel speciaal zijn.’

Het nieuwe boek Wat wij willen van Isabel Allende koop je hier.

Wendy-special

De nieuwe Wendy-special staat vol mooie verhalen en interviews over veerkracht. Je kunt hem kopen in onze shop. 

veerkracht

Lees ook deze interviews van journalist Robert Heukels:

Joy Wielkens over stilteretraites en mediteren: ‘De behoefte aan rust kwam noodgedwongen’

De spirituele zoektocht van Lucy Woesthoff: ‘Leven vanuit je hart, zo heb ik het altijd gevoeld’