pubers

Wonen jouw 18+ pubers ook nog (noodgedwongen) thuis? Zo houd je het leefbaar

In deze week waarin de nieuwe winterspecial van Wendy uitkomt met het thema Generaties vol liefde delen we elke avond een verhaal over generaties. Vanavond een verhaal over oudere pubers in huis. Vroeger gingen ze de deur uit op hun achttiende, maar nu blijven jongeren al snel hangen tot een jaartje of 23. Hoe overleef je als ouder de nieuwe 18+-puber? Schrijver Anne-Gine Goemans, zelf ‘moeder van’, over de nieuwe thuisblijvers (plus handleiding).

Op mijn negentiende vond ik een kamer in een huis waar drie Griekse mannen woonden. Ik studeerde journalistiek en zij werkten in de keuken bij een Grieks restaurant in de Utrechtse binnenstad. We deelden de keuken, wc en badkamer. Iedere ochtend pakte ik een van hun tandenborstels waarmee ik hun zwarte haren uit het doucheputje schepte. Met hun handdoeken maakte ik de muren en de vloer droog van het toilet. Geen idee hoe ze plasten, maar in ieder geval niet rechtstreeks in de pot. Als ik in het weekend met m’n was naar huis ging, vertelde ik over Souvlaki, Moussaka en Tzatziki. Zo noemde ik mijn huisgenoten en thuis vonden ze de verhalen hilarisch. Vooral de anekdote dat ik in de douche over een Griekse rochel was uitgegleden.

Mijn moeder zei nooit; zou je wel met drie alleenstaande mannen gaan wonen? Ze stelde ook niet voor om bij haar te blijven. Bijna iedereen die studeerde ging destijds op kamers. Thuisblijven was ontzettend suf. Daarbij was mijn moeder ook klaar met zorgen. Mijn zus, broertje en ik werden na de middelbare school geacht op eigen benen te staan en dat konden we ook. Ze had ons opgevoed tot zelfstandige adolescenten. Nog belangrijker: mijn moeder gaf ons alle vrijheid om fouten te maken waardoor we soms hard onderuitgingen, maar wel weerbaar werden.

18 en thuis

Ruim dertig jaar later. Ik heb een dochter van twintig en een zoon van achttien en vijftien jaar oud. De dochter ging twee jaar geleden op kamers in Utrecht. In mijn vriendenkring was ze een van de eerste die uitvloog. Wat jong, luidde het commentaar. De meeste achttienjarigen - 89,7 procent - wonen nog bij een of beide ouders (CBS 2021).  Studerende en werkende jongeren verlaten het nest van hun ouders steeds later. In 2017 waren jongeren gemiddeld 23,5 jaar toen ze het ouderlijk huis verlieten, in 2012 was dat nog 22,8 jaar. Belangrijke oorzaken zijn het afschaffen van de basisbeurs in 2015, de toegenomen studiedruk, het steeds duurder worden van kamers en het gebrek aan betaalbare starterswoningen.

Mijn dochter betaalt voor haar kamertje 550,- euro in Utrecht en dan moet ze op de koop toenemen dat haar huisgenoot door haar kamer moet om naar de badkamer en voordeur te kunnen. Als ze straks klaar is met haar HBO heeft ze ruim 40 duizend euro studieschuld. Een krankzinnig bedrag dat grote gevolgen heeft als ze later een hypotheek wil krijgen. Uit angst voor die schuld piekert mijn zoon (18) er niet over om het huis uit te gaan. Hij is begonnen aan een studie in Amsterdam, maar wil voorlopig op en neer reizen.

De torenhoge studieschuld is voor de zoon van Roos Dam ook de reden dat hij thuis blijft. ‘Wij kunnen voor ons kind geen dure kamer betalen in Amsterdam,’ zegt Roos. ‘Ik vind het ook een gek idee dat hij dan meer huur zou betalen dan wij kwijt zijn aan onze hypotheek.’ Hun zoon kan geld lenen, maar dat wil ze niet. ‘Hij kan zijn toekomst op deze leeftijd nog niet overzien en ik wil niet dat hij straks klaar is met zijn studie en een enorme studieschuld heeft. Het is namelijk ook niet zo dat een universitaire studie betekent dat je later ook goed gaat verdienen.’

Roos werkt zelf met net afgestudeerden die hooguit 11 euro per uur verdienen. ‘Dat zijn hoogopgeleiden jonge mensen die nauwelijks rond kunnen komen van hun salaris. Daarbij hebben jongeren steeds vaker flexibele arbeidscontracten wat het nog eens extra moeilijk maakt om een huis te kopen.’ In hun woning heeft haar man een appartementje gemaakt voor hun zoon, eerstejaars filosofiestudent. ‘Gevaar is natuurlijk wel dat hij een mammoniwordt,’ vreest Roos. ‘Zo noemen ze Italiaanse mannen die tot in de eeuwigheid bij hun moeder blijven wonen. Ondanks dat hij alles zelf heeft, eet hij mee met ons en ook de was komt in mijn wasmand terecht.’

Boemerangkinderen

Kinderen blijven niet alleen langer op hun veilige nest, ze komen ook steeds vaker weer terug bij hun ouders. Een kwart woont vijf jaar nadat ze het huis uit gingen weer thuis, blijkt uit cijfers van het CBS. Boemerangkinderen wordt het fenomeen genoemd. Het overkwam Pauline Schoorl en haar man. Op zijn achttiende ging hun zoon het huis uit om te studeren en zeven jaar later kwam hij met zijn vriendin weer bij pa en ma wonen. ‘Ze wilden graag een huis kopen, maar ze hadden het geld niet. Wij hebben toen aangeboden om op zolder te komen wonen zodat ze konden sparen. Na twee jaar zijn ze vertrokken naar hun eigen woning en toen kwam mijn dochter van dertig weer thuis wonen.’ Haar dochter en man woonden en werkten in Thailand, maar door de coronacrisis konden ze niet langer blijven en keerden ze terug naar Nederland.

‘Sinds anderhalf jaar wonen ze bij ons op zolder,’ vertelt Pauline. ‘Met het geld dat ze hier verdienen betalen ze het personeel en de kosten van hun vakantiepark. Vriendinnen zeggen ‘dat jullie dat kunnen, petje af.’ Maar we doen het om onze kinderen te helpen. En uiteraard hebben we een goeie band met elkaar, anders zou het niet werken met vier volwassenen in één huis.’

Lekker gezellig

Een andere belangrijke reden dat jongeren langer thuis wonen is dat de generatiekloof tussen kinderen en hun ouders kleiner is geworden. De meeste jongvolwassenen hebben tegenwoordig een goede band met hun ouders, zegt psychotherapeut Annette Heffels (73). Ze is auteur van het boek Moeder van volwassen kinderen. ‘Er is weinig reden om in verzet te komen omdat hun, bij het streven naar autonomie, weinig in de weg wordt gelegd. Dat heeft te maken met de veranderde opvoedidealen. De ouders die kinderen kregen in de jaren na de oorlog hadden als opvoedideaal dat die kinderen waardevolle leden van de maatschappij zouden worden. Belangrijke waarden om mee te geven waren onder meer zelfbeheersing, discipline, respect en beleefdheid. Over emoties of geluk werd minder gedacht en gepraat.’

Vanaf de jaren zestig en zeventig kwam de nadruk te liggen op de relatie met je kind, vervolgt Annette Heffels. ‘Als je kinderen met veel liefde en in vrijheid opvoedde zou het vanzelf goed komen, was de gedachte. Dat betekende ook dat je kind met jou over alles kon praten en dat het troost en hulp bij jou kon vinden. Daardoor zou het uiteindelijk opgroeien tot een gelukkig en sociaal mens. Die nadruk op de relatie en op het geluk en de behoeften van je kind, maakt dat kinderen zich minder hoeven af te zetten en dat dus de noodzaak om eindelijk op jezelf te kunnen wonen en je eigen leven te leiden minder dringend aanwezig is. Je eigen leven kun je ook bij je ouders leven en een stuk gerieflijker, want daar wordt heel veel voor je gedaan en het is er over het algemeen gezellig.’

De goede relatie met onze kinderen heeft ook keerzijden, signaleert psychotherapeut Heffels. ‘Wanneer kinderen gewend zijn dat de wereld om hen draait en dat hun ouders alles voor hen willen doen, terwijl ze voortdurend roepen hoe fantastisch ze zijn, dan kan het daardoor moeilijk worden om zich te redden als er problemen pech of tegenslagen verschijnen in hun leven. Het beroep dat ze dan op hun ouders doen kan vaak ook belastend zijn. Naast emotionele verwaarlozing bestaat er ook zoiets als pedagogische verwaarlozing. Kinderen worden te weinig opgevoed en leren amper om zelf dingen op te lossen en om door te zetten als het moeilijk is.’

Schoonmaken

Hoe herkenbaar. Toen ik dertig jaar geleden bij drie Griekse mannen introk, legde mijn moeder me geen strobreed in de weg. Dat was mijn keuze. Geen haar op m’n hoofd dat mijn dochter met drie alleenstaande mannen zou gaan samenwonen. We regelden haar kamer via een makelaar en het eerste jaar ging ik geregeld langs om te soppen. Ik lijk wel gek, dacht ik als ik de haren uit het douchputje trok, maar ik had m’n dochter nooit goed geleerd schoon te maken. Het was mijn eigen schuld. Er was een muizenplaag voor nodig om haar te doen inzien dat ze regelmatig moest afwassen en stofzuigen. Dankzij de muizen doet ze het nu zelf. De zelfstandigheid van mijn zoon is helaas nog ver te zoeken. Hij is soms zelfs te lui om door te trekken. Koken kan hij nauwelijks en de weg naar de wasmand weet hij vaak niet vinden.

Ook bij de zoon van Roos Dam is dat het geval. ‘Ik probeer te eisen dat hij zijn appartement zelf schoonmaakt, maar daar komt weinig van terecht. Het risico is natuurlijk dat hij ontzettend verwend raakt en nooit echt op eigen benen gaat staan. Mijn vrienden zeggen al: die gaat nooit meer weg. Want ik kan het toch niet laten af en toe zijn rotte appels en beschimmeld brood weg te gooien. Van mijn man mag ik dat niet doen, maar als moeder doe ik het toch.’

Je moet niet de zelfstandigheid van je kind ontnemen, zegt Annette Heffels. ‘Om op te groeien tot een gezonde en gelukkige volwassene is het niet alleen nodig dat kinderen opgroeien in een veilige, liefdevolle en stabiele omgeving, maar ook dat ze leren om de dingen zelf te doen. Daaraan ontleen je als kind het zelfvertrouwen dat je het alleen kunt. Het opvoeden met grenzen, regels en discipline is nog steeds belangrijk, zodat je kind leert om te gaan met moeilijke dingen in zijn leven.’

Grenzen stellen

De kinderen van Pauline Schoorl nemen wel hun verantwoordelijkheden. Grote verschil is dat ze weer thuis kwamen wonen toen ze als volwassen waren. ‘Iedereen wast, kookt en ruimt op,’ zegt Pauline. ‘En ik heb van het begin af aan gezegd dat we ’s avonds niet met elkaar op de bank gaan zitten. Na het eten is de woonkamer van ons en gaan de kinderen naar boven of ze zitten op de veranda. Natuurlijk zijn er weleens irritaties over rondslingerende spullen, maar daar zeg ik meteen iets van. Ik laat het niet oplopen. Het allerbelangrijkste is dat dat je niet op alle slakken zout legt. Als je met volwassen kinderen onder één dak woont, moet je ook makkelijk zijn en niet lopen zeuren. Ik ben er ook trots op dat de kinderen met ons willen wonen en dat we zo’n goede band hebben.’

Durven grenzen te stellen. Het is een open deur, maar in haar praktijk ziet Annette Heffels regelmatig vaders en moeders die bang zijn om de vriendschap met hun kind in gevaar te brengen en de spanning zo laten oplopen totdat het tot een uitbarsting komt. ‘Beter is het om op het moment dat je iets stoort meteen te zeggen waar je last van hebt en wat dat gedrag met jou doet.

Met jongvolwassenen is het wel vaak zo dat er bij het maken van afspraken enige onderhandeling te pas komt. Dus als ouder leg je uit wat jij wel of niet wilt en vervolgens doen zij ook hun zegje. Vervolgens kijk je of je een afspraak kunt maken waar je beiden achterstaat. Als je iets te ver vindt gaan, moet je als ouder niet bang zijn om die grens duidelijk te trekken. Probeer vooral geen volmaakte ouder te zijn. Daar leert een kind niks van. Hij komt later in zijn leven echt niet alleen maar volmaakte mensen tegen.’

Op kamers

Grenzen trekken dus. Mijn zoon heb ik een ultimatum gesteld. Het eerste jaar van zijn studie mag hij thuis blijven wonen en daarna gaat hij op kamers. Niet omdat hij een vervelende huisgenoot is. Integendeel. Maar ik gun hem een studentenleven met alles wat daarbij komt kijken. De kroegen afschuimen en daarna op de fiets naar zijn kamertje met kierende ramen en lawaaiige medebewoners. Zelf boodschappen doen, koken, schoonmaken. Fouten maken, onderuit gaan en weer opkrabbelen. Weerbaar worden. Maar dan moet ik natuurlijk wel thuis beginnen met die zelfstandigheid. Vanavond maakt hij pasta en ik ga niet zeiken als de pan is aangebakken en de keuken is ontploft.

Oei ik groei! Handleiding voor 18+ pubers

  • Zodra ze 18 zijn, zijn ze volgens de wet zelfstandig. Ben je gewend zicht te houden op de bankrekening van je puber? Vergeet het maar, de bank verwijdert het rekeningoverzicht van je puber op de 18-e verjaardag. Dat is niet voor niks: ze moeten hun eigen financiën regelen. Zorg dus dat ze dit ook doen en blijf er niet als een kloek bovenop zitten.
  • Hetzelfde geldt voor de zorgpremie. Niks gratis meeverzekerd meer. Maar: je puber kan zorgtoeslag krijgen. Zorg dat ie dat aanvraagt. En dat de zorgpremie niet automatisch van jouw rekening wordt afgeschreven (dat doet de verzekeringsmaatschappij namelijk als je het niet regelt)
  • Houd de regels duidelijk. Prima als ze thuis blijven wonen, maar dat betekent ook: eigen kleding wassen, kamer schoonmaken, meehelpen met koken en boodschappen doen. Blijf je alles doen, dan leren ze nooit op eigen benen staan.
  • En nog meer regels: maak duidelijk dat het niet de bedoeling is dat je puber doordeweeks tot het middaguur in bed blijft liggen want hé: jij moet ook werken.
  • Bedenk dat regels het beste werken als iedereen erachter staat. Bespreek samen wat jullie afspreken en doe hier en daar wat water bij de wijn. Dan worden de regels tenminste nageleefd en hoef je niet als een politieagent door het huis te lopen.
  • Voor je het weet zit je huis elk weekend vol met chillende jeugd. Wel zo gemakkelijk en goedkoop bij de ouders op de bank. Maar dat wil jij dus niet. Geef je grenzen aan en maak heldere afspraken.
  • Het hoeft niet te gezellig te zijn. Je blijft ouder. De vriendinnen van jouw zoon of dochter hoeven echt niet jouw vriendinnen te worden.
  • Gun je kind zijn of haar privacy. Ze zijn immers een soort van volwassen. En dan wil je niet dat je moeder zomaar je kamer binnenloopt.
  • Laat los. Als ze op kamers zouden wonen zou je ook niet weten met wie ze op stap gaan, hoe laat ze thuiskomen, hoeveel ze gedronken hebben en welke domme dingen ze allemaal gedaan hebben. Bedenk dat je het niet hoeft te weten.
  • Als je volwassen kind een baan heeft, dan is het niet meer dan redelijk om kostgeld te vragen als bijdrage in de woonlasten. Veel ouders worstelen met de vraag of ze kostgeld kunnen vragen, maar voor je kind is het een prima voorbereiding op het zelfstandige leven. Op de site van het NIBUD kun je samen bekijken wat een redelijk bedrag is.
  • Let erop dat het financiële consequenties kan hebben als een kind met inkomen (weer) thuis woont. Zelfs een bijbaantje kan al van invloed zijn. Zijn inkomen wordt meegerekend bij het vaststellen van eventuele toeslagen die je als ouder krijgt zoals zorg- en huurtoeslagen.
  • Last but not least: Bespreek hoelang je kind nog thuis blijft wonen. Geef een termijn aan, maak een plan van aanpak. Als ouder mag je zeggen dat het tijd is om uit te vliegen.

Tekst: Anne-Gine Goemans

Dit verhaal verscheen eerder in de herfstspecial van Wendy

Lees ook deze verhalen over pubers: