Drie prachtige levenslessen op de dag van de Vrijheid

Claudia de Breij kwam op het idee om vandaag, op Bevrijdingsdag, overal in het land om 16.55 het lied Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder van Ramses Shaffy te draaien. WENDY interviewde de afgelopen jaren talloze Bekende Nederlanders aan de hand van dit lied voor de serie Levenslessen, we delen de mooiste drie van Frank Boeijen, Guus Meeuwis en André van Duin.

Frank Boeijen

Zing

‘In huize Boeijen werd veel gezongen. Dan pakte mijn broer zijn gitaar en iedereen zong mee. Pas de laatste jaren ben ik, op bezoek bij vrienden, in kleinere kring gaan zingen, iets wat ik altijd moeilijk heb gevonden; hoe groter de afstand, hoe fijner. Maar het mooiste is als een gesprek langzaam overgaat in zang. Als het organisch ontstaat.’

Vecht

‘De mensen hielden niet van Nederlandstalig. We maakten onze eerste lp’s tegen beter weten in. Boerendisco’s in de blubber, kermissen waar je niet boven de herrie uit kwam; de sfeer soms bedreigend, wij zagen eruit als een stelletje mietjes. In 1984: Zwart Wit. Eindelijk succes. Euforie. Het lukte, tegen alle stromen in. Buiten Frits Spits wilde niemand zo’n tekst draaien. Maar we kwamen op 3 binnen in de Tipparade, toen moesten ze wel. Palermois een ode aan de liefde. Een statement tegen het cynisme, wat hoort bij angstige, teleurgestelde mensen die nooit iets goeds verwachten. Dan leef je niet meer, raak je de menselijkheid kwijt. Ik voelde dat ik zelf ook cynisch werd, toen de burgemeester van Palermo iedere vluchteling persoonlijk ontving. Was dat normaal, niet te naïef? Toen hoorde ik hem praten en wist: hij is wel normaal, mijn reactie vertelt iets over een verandering in mij. Wooh.’

Huil

‘Geert ging dood, een vriend. Ik zing zijn tekst op Palermo, een column over een ontmoeting tussen ons. Nooit zullen we wennen aan de vergankelijkheid van het bestaan, maar zijn tekst is prachtig in eenvoud. Geert zei altijd: wel sentiment, nooit sentimenteel. En je weet: big boys don’t cry. Of ineens heel erg veel. Ik heb veel begrafenissen meegemaakt en als je buienradar zou hebben: zó’n piek als je om die kist gaat en wegloopt. Dat je iemand achterlaat, dat is het ergste.’

Bid

‘Toen ik twaalf was, vroeg mijn katholieke vader: “Wil je nog wel mee?” Hij liet me vrij. Geloven doe ik niet meer, maar religie is heel interessant, een afspiegeling van culturen. Besef: 95% van de wereldbevolking is religieus, wij zijn de uitzondering. En atheïsme is ook een ramp, dat hebben fascisme, nazisme en communisme genoeg bewezen. Stalin was in staat dertig miljoen te vermoorden, dan is je geweten zoek. Zodra je extremen krijgt, wordt het gevaarlijk, dan wordt het: kop eraf. Maar religie heeft ons veel gegeven. Het geweten, medemenselijkheid en niet in de laatste plaats de kunst.’

Lach

‘Het liefst zou ik niets zeggen tussen mijn liedjes. Dat deden mijn helden ook nooit. Je steelt de fantasie. Niet dat ik niet van humor houd, maar (pakt lachend een pakje shag en een aansteker), ik moet nu wel even mijn schoonmoeder bellen. Loop je mee?’

Werk

‘Ik heb nooit een baan gehad. Meteen na school hebben we onze eerste lp gemaakt, tot grote zorg van mijn ouders. Dag en nacht waren we ermee bezig. Niemand van de Frank Boeijen Groep kreeg kinderen, heel opvallend. Alles heeft een prijs. Toen het succes kwam, waren we zo moe. De Verzoening: achttien tv-optredens. Drank, drugs, ’s nachts leven, waarom willen al die mensen met jou omgaan, iedere artiest is onzeker. Na Zwart Witwerd ik bedreigd, brieven vol woede. In deze tijd heeft iedereen een stem gekregen door internet, maar het principe is hetzelfde. Populisme, ik heb er nooit van gehouden. Sinds 1991, toen ik solo ging, voel ik een grote mate van vrijheid. Samen met Ton Snijders knutselen aan nieuwe liedjes, dat is het ultieme. Dat je een album als Palermomaakt en bij de eerste cd denkt: al die liedjes zijn eigenlijk één groot lied geworden. Dat proces, wonderlijk. Door tot de dood? Zeker.’

Bewonder

‘Cohen, Cave, Michelangelo, Klaas Gubbels, Rembrandt, Armando, Mahler, ik bewonder velen, maar de meeste bewondering heb ik toch wel voor Dylan. Ook weer: ontroerend, nooit sentimenteel. Ik houd van mensen die kunnen schrappen tot het mooiste overblijft. Ik ben in de loop der jaren steeds minder bijvoeglijke naamwoorden gaan gebruiken, als Bordewijk, die alleen maar heeft geschrapt. Wat overblijft, zijn de woorden van moed. Van troost. Dat biedt perspectief.’

Guus Meeuwis

Zing

‘Zingen was altijd al een bijzondere vorm van ontspanning voor me, maar zeker in de afgelopen moeilijke periode bleek het een belangrijke uitlaatklep. Zingen helpt. Of je nou zwetend boven aan een zwarte piste staat of in een andere lastige situatie belandt: zing een lied. Het leidt af en geeft een natuurlijke gemoedsrust, mij wel tenminste. Het maakt helemaal niks uit of je “kunt” zingen, het is voor íedereen lekker om je ochtendhumeur weg te schreeuwen onder de douche.’

Vecht

‘Ik ben een vechter, maar als een strijd is gestreden, blijf ik niet hangen. Terugkijken heeft geen zin, ik wil graag door. Het liefst los ik conflicten op met een goed glas wijn, zodat iedereen blij en tevreden is, maar ik weet inmiddels dat het niet altijdhandig is om onvrede op te kroppen, in de hoop dat het vanzelf verdwijnt. Zo werkt het niet. Mijn oma zei dertig jaar geleden al: “Ja jongen, het is gebeurd, maar het is vast ergens goed voor, dus ga maar weer door.” Dat leer ik mijn kinderen nu ook: sta op en draai naar het licht.’

Huil

‘Misschien is het ouderdom, of vaderschap, ik weet het niet, maar als het om tranen gaat, ben ik niet meer te redden. Ik próbeer er niet eens meer tegen te vechten. Tranen van geluk, puur verdriet, een geweldige prestatie van een ander, een klein gebaar, mijn kinderen kijken me voortdurend zuchtend aan: o, daar gáát-ie weer. Het gebeurt me nog nét niet bij de finale van MasterChef! Vroeger vond ik het gênant, riep ik dat het hooikoorts was, maar inmiddels schaam ik me niet meer voor mijn tranen. Toch heb ik ze het liefst van geluk.’

Bid

‘Mijn ouders woonden tijdelijk in een klooster toen hun huis werd verbouwd. Daar, op zolder, werd ik geboren. Gustaaf Stephanus Modestus, vernoemd naar de stichter van de kloosterorde. Ik ben katholiek opgevoed en draag nog altijd het kruis dat ik in het klooster kreeg, maar ga nooit meer naar de kerk. Wel probeer ik boven alles “een goeierd” te zijn. Als ik de kloosterzusters van toen weer eens spreek, zeggen ze: “Guus, het maakt niet uit of je naar de kerk gaat, met jouw muziek brengjij ook iets, blijdschap.” Als dat waar is, dan is muziek mijn geloof.’

Lach

‘Niks mooier dan de lach van degene die je liefhebt, of... een goede, harde grap in mindere tijden. Die helpen je vooruit, want humor is net zo sterk als liefde: het maakt het leven licht. Veel dingen komen bij mij voort uit humor, zoals het optreden in de Royal Albert Hall. Een jaar lang riep ik elke ochtend voor de gein: “Heeft iemand Royal Albert Hall al gebeld?” Op een gegeven moment dachten we: waarom niet eigenlijk? De lach werd werkelijkheid.’

Werk

‘Ik zeg eerlijk: er moet veel wijken voor mijn werk. Dat heb ik niet altijd in de gaten, omdat mijn werk mijn hobby is en het voelt alsof het me geen energie kost. Ik kan erin verdrinken en vergeten dat andere dingen ook belangrijk zijn en aandacht verdienen. Die balans heb ik de afgelopen tijd ook onder de loep moeten nemen. De pleaser in mij schaamt zich soms nog om nee te zeggen tegen leuke verzoeken en aanvragen, maar ik moet dat wel leren om in de toekomst niet in dezelfde situaties verwikkeld te raken.’

Bewonder

‘Bruce Springsteen slaagt er al decennia in om steeds weer beter te worden. Zijn songs kloppen, er zit niks gekunstelds aan, dat vind ik zo knap. Het gaat hem steeds beter af om zichzelf te zijn. Als ik dat op mezelf betrek: blijkbaar heb je pieken én dalen nodig om dichter bij jezelf te komen, het zijn allemaal verhelderende leermomenten. Daarom vind ik “ouder worden” misschien lastig qua lijf en energie, maar qua ervaring vind ik het echt wel tof! Als je dat combineert met gezonde nieuwsgierigheid en kinderlijke naïviteit, kan het leven bijna niet beter worden.’

André van Duin

Zing

‘Ik hou van chansons. Charles Aznavour: heerlijk. En jazz! Ella Fitzgerald. Muziek kan ik de hele dag thuis op de achtergrond draaien, ik word er vrolijk van, krijg er een vakantiegevoel bij. Laatst heb ik nog een album gemaakt met al die mooie liedjes van Wim Sonneveld. Als ik wel eens een nummer van hem zong bij André Rieu zeiden mensen: “Och, och, wat zing je dat toch mooi.” Tijdens de opnames van Heel Holland Baktdraag ik altijd zo’n zendertje, onze geluidstechnicus hoort alles. Die zei: “Goh, jij zit echt de hele dag te zingen!” Ja. Zo blijf je vrolijk en goedgehumeurd.’

Vecht

‘Ik heb nooit zoveel hoeven vechten, heb altijd ontzettend veel geluk gehad. Alles is me komen aanwaaien, ik ben daar ongelooflijk dankbaar voor. Dat maakt bijna niemand mee. Zoals de laatste jaren, dat je van eeuwige komiek zo’n andere kant op mag gaan, een rol krijgt in Hendrik Groen, Heel Holland Baktmag doen, nu weer met Ferry de Groot de podcast van De Dik Voor Mekaar Showmag maken, dat ik in een bootje mag varen met Janny van der Heijden voor Denkend aan Holland… dat mensen me maar voor van alles blijven vragen en steeds zeggen: “Goh, wat doe je dat toch leuk.” Het is ook van alle generaties dat mensen me wel ergens van herkennen. Toevallig had ik laatst een etentje met Mark Rutte en die begon meteen over Ome Joop en Dik Voor Mekaar: “Jaaaaahooorr, daar zijn we weer.” Zelf loop ik er nooit zo mee te koop, hoor. Zegt Wendy dat ik zelfs zo verlegen was altijd? Nou, ik ben geen Gerard Joling, niet van: tadaa, hier zijn we dan! Doe maar kalm, let maar niet op mij.’

Huil

‘Hoe ouder ik word, hoe gevoeliger. Ik huil sneller, word wat sentimenteler. Mensen vallen weg, laatst nog Martine Bijl, ik vond het verschrikkelijk. Mijn eigen einde komt ook dichterbij, de grote toekomst ligt achter me. Ik tik het elke keer af dat ik me nog zo goed voel. Al weet je nooit wat je hebt. Mensen doen van die scans hè, nou, dat is niks voor mij. Bij zo’n scan vinden ze altijd wel wat en voordat je het weet zit je in de malle molen van het medische circus. Nee hoor. Al heb ik makkelijk praten. Als ik een keer helse pijn krijg, piep ik vast wel anders.’

Bid

‘Het geloof heeft donkere en troostende kanten. Alle oorlogen gaan er over, dat is de ellende. Ik ben helemaal niet religieus opgevoed en heb er ook nooit wat van mee gekregen. Dat ik ouder word, verandert daar niets aan.’

Lach

‘De lach is mijn hele leven mijn beste vriend geweest. Een geweldig idee dat zoveel mensen daar zoveel troost aan hebben ontleend. Als mensen me bedanken, is dat wat ik hoor: “Het heeft me zo geholpen dat ik even lekker lachen kon.” Dankbaar. Zonder lachen kom je ook niet ver. Ik begreep dat tijdens de oorlog de humor hoogtij vierde als een soort medicijn. Humor is vaak troost, een ontlading. Op begrafenissen wordt vaak gelachen, omdat het bevrijdt.’

Werk

‘In zekere zin kun je zeggen: ik heb nooit gewerkt. Omdat ik het altijd zo leuk heb gevonden. Al was ik er na de 150steRevue wel klaar mee hoor. Weer naar Helmond, Venlo, Vlissingen, weer die bus in. Maar –en dat weet Wendy vast ook nog wel- het was wel heel gezellig in die bus. Met hapjes, spelletjes, een dolle boel. Toch, als ik vanuit mijn raam naar buiten kijk en wéér die bus van The Lion King zie staan, denk ik nooit: ik wil mee. Dan denk ik eerder: jongens, waar beginnen jullie toch aan?’

Bewonder

‘Met Janny, een leuk, gezellig mens, heb ik Denkend aan Holland gemaakt. Het stelt niks voor, we varen een beetje met een bootje, zij bakt een appeltaart, ik stuur het bootje en dan zie je een molen, een bos. Er gebeurt eigenlijk niets. Maar het gekke is: ik heb net het resultaat gezien en het is toch héérlijk om naar te kijken. Gezellig. En Holland bewonder ik zeer, het is heel mooi. Mijn man Martin en ik zijn niet van die reizigers. Vliegen: liever niet. Een trein is wel fijn, dan kun je zo lekker heen en weer lopen. Hotelletje, treintje, ander hotelletje: leuk. En dan hoef ik helemaal niet naar het buitenland. Holland is mooi genoeg.’