In juni 2020 verloor Lieke Anna (34) al deels haar moeder. Niet omdat ze overleed, maar vanwege een hevige hersenbloeding, waardoor haar moeder nooit meer de oude werd. Om dit proces te verwerken maakt ze een film over de invloed van dit alles op hun gezin.
‘Precies op dezelfde bank in hetzelfde hoekje als mijn stiefvader het jaar daarvoor zat toen hij zieker en zieker werd, daar zat ook mijn moeder toen het mis ging. In juni 2020 was ik toevallig voor wat werkopdrachten in het ouderlijk huis. De dinsdag ervoor kreeg mijn moeder tijdens het sporten hele heftige hoofdpijn. Anderhalve dag later is ze bij de huisarts beland met een hoge bloeddruk waarvoor ze medicijnen kreeg. Op vrijdagochtend, twintig minuten voor ik naar mijn afspraak moest, mat ze opnieuw haar hartslag en deze was te hoog. Terwijl ze de huisarts opbelde, viel haar spraak weg. Ik zag dat haar mondhoek begon te hangen. Meteen belde ik 112. Maar toen de ambulance voor kwam rijden, was de verlamming in haar gezicht verdwenen en haar bloeddruk weer gedaald, dus wilden ze haar niet meenemen. Al moest ik het ritje zelf betalen, ik wilde dat ze meeging. Ze was nog geen uur in het ziekenhuis of ze kreeg een grote epileptische aanval. Daarna ging het heel snel. Ze werd in kunstmatige coma gebracht en overgebracht naar een universitair ziekenhuis.’
Niet leven, maar overleven
‘Mijn lichaam ging op overlevingsstand. Samen met mijn broer was ik verantwoordelijk voor mijn moeder. We konden niet zomaar omvallen. Dagelijks reden we naar Gent, een uur heen en terug om er vervolgens een half uurtje te kunnen zijn. Wat ik de rest van de tijd deed, kan ik mij eigenlijk niet meer herinneren. Mama was de prioriteit. Ieder moment konden we worden gebeld door het ziekenhuis, vanwege mogelijke complicaties. Drie weken lang wisten we niet of ze wakker zou worden en hoe ze er dan uit zou komen.’
Stapje voor stapje
‘Iemand wordt niet net als in de film meteen wakker. Eerst verlagen ze de slaapmedicatie. Op het moment dat mijn moeder haar ogen opende, leek het alsof er niemand in zat. De eerste dagen kregen we geen enkele reactie. Maar toen het besef weer kwam, was het gek om te zien dat ze haar linkerkant negeerde. Als ik aan de linkerkant van het bed stond, zag ze mij niet. Van IC ging ze naar High care en daarna naar een kleiner ziekenhuis in de buurt van Zeeland. Daar moest ze opknappen zodat ze mocht revalideerde. Het duurde en duurde. Haar spraak werd na een paar weken pas weer beter, omdat ze lang geïntubeerd is geweest. Mama is altijd heel gedreven geweest, dat was niet anders bij het revalideren. Het allerergst is dat ik mijn moeder zag lijden. Het voelde alsof mijn ondersteuning niet genoeg was.’
Tussen de bejaarden
‘Het is een emotionele rollercoaster die maar doorgaat en doorgaat. Inmiddels woont ze met haar 63 tussen de bejaarden. Omdat ze geen partner meer heeft, is er geen vangnet meer. Ze heeft gelukkig niet 24 uur per dag zorg nodig, maar moet wel op iemand terug kunnen vallen als het misgaat. Mama zit in een rolstoel, maar door het revalideren kan ze met een driepoot zo’n dertig meter lopen. Ze probeert zo zelfredzaam mogelijk te zijn. Vorige week heeft ze voor het eerst gekookt op een inductieplaat. Haar positiviteit wisselt, wat ook logisch is. De 80-jarigen zeuren om een krentenbol en zij heeft wel iets anders aan haar hoofd.’
Missen
‘Elke dag mis ik mijn moeder. Ik weet nog goed dat toen ze in het ziekenhuis lag ik schreef: Ik wil mama bellen dat mama ziek is. Ook al ben ik 34, mis ik het gevoel om kind te zijn. Als we bellen, gaat het vaak over haar, terwijl ze hiervoor zo empathisch was. Ik ben af en toe mama voor mama. Dat vind ik het pijnlijkst. Ze ziet eruit als mijn moeder en dat blijft ze ook, maar we zijn nog steeds een band aan het opbouwen. Even een koffietje doen, lukt niet meer. Het spontane is eraf. Daar moet ik mee leven. Als ik bij mijn moeder langsga, vind ik het fijn om met mijn broer of vriend te gaan. Én we proberen af en toe ook dingen te ondernemen, zoals fietsen of we spelen een spelletje.
Voor mij is het fijn dat ik niet in de buurt woon. Ik kan fysiek afstand doen van de situatie door uit Zeeland te gaan. Als ik daar ben, plan ik namelijk alle afspraken rondom de bezoekjes aan mama. Het is fijn om er soms ook een dag niet mee bezig te zijn. Ik heb door deze tijd namelijk geleerd hoe ver ik kan afglijden. Een jaar na de hersenbloeding heb ik PTSS ontwikkeld en niet veel later kreeg ik een zware depressie. Ook in die periode bleef ik naar mijn moeder gaan. Als ik niet ga, voel ik mij al snel schuldig. Al helemaal als ik in de buurt ben. Ik kies daarom bewust de momenten uit waarop ik erheen ga. Zodat ik hier goed voor mezelf kan zorgen en daar er voor mama kan zijn.’
Rouw
‘Het blijft een pijnlijk idee dat ik mijn moeder nog een keer ga verliezen. Ze is nog wel, maar niet zoals ze was. De rouw is al begonnen, alleen is dit veel complexer en pijnlijker. Het is een open wond. Er zit dus geen einde aan.’
Hoofd Stuk
‘Een paar weken na de hersenbloeding van mijn moeder hoorde ik van de arts dat het mogelijk erfelijk was. Sindsdien ben ik mezelf gaan filmen. In het eerste filmpje vertel ik dat ik graag iets wil doen zodat mijn familie dit niet voor een tweede keer hoeft mee te maken. Mijn oma heeft een aneurysma gehad, mijn moeder vijf, dus voelde het voor mij logisch om me te laten testen. Vanaf toen ben ik de stappen richting mijn eigen testproces gaan filmen. In mijn film is ook te zien of het erfelijk voor mij is. Later pas heb ik gefilmd over de impact van dit alles. In september hoop ik in première te gaan met mijn film over de invloed van een hersenbloeding. “Hersenletsel heb je niet alleen”, aldus mijn moeder.’
Wekelijkse updates over de film vind je hier.