Bij een kapper in Amsterdam hangt een poster met mijn gezicht erop. Ik ben nooit door die kapper geknipt. Elke keer dat ik erlangs fiets, zie ik mijn eigen gezicht. Van vrienden krijg ik zo nu en dan een appje met een foto van die etalage. Meestal met een flauwe grap erbij. Soms neem ik mij voor die kapper te bellen, of even binnen te stappen. Of, zoals dat dan gaat, mijn agent te vragen een brief te sturen vol juridische taal. Andere dagen haal ik mijn schouders op, en weet ik dat het natuurlijk helemaal niets uitmaakt, die poster. Wat geeft het, denk ik dan.

Maar afgelopen week deed ik iets dat ik niet van mezelf herkende. Ik wandelde erlangs met mijn vrouw en mijn dochter, zag die poster hangen en voordat ik het goed en wel doorhad, stond ik binnen. De kapper kwam vrolijk op me af, zijn hand uitgestoken. Kijk, zei hij trots, en hij wees op de poster. Normaal gesproken zou dat mijn ergernis doen smelten, dan had ik hem de hand geschud, was ik waarschijnlijk naast die poster met hem op de foto gegaan, en had ik het er verder bij gelaten. Maar nu beet ik hem, met een geforceerde glimlach en op iets te felle toon, toe dat hij die poster weg moest halen. Hij leek overdonderd, en ikzelf was dat eigenlijk ook. Toen ik buiten kwam, stond mijn vrouw met grote ogen naar mij te kijken. Ze schudde haar hoofd, knikte vriendelijk naar de kapper en zei toen: Ga maar even trainen straks. Je bent niet te harden zo. Er zijn twee dingen die mij chagrijnig maken.

De redemie

Er zijn twee dingen die Arie Boomsma kunnen doen veranderen in een nukkige man: te weinig sporten en te weinig slapen. De remedie? Een goede training en een goed bed. Te weinig sporten, en te weinig slapen. Ik verander dan in een nukkige man. Dingen die normaal gesproken van mij afglijden, nestelen zich nu in mijn hoofd. Een e-mail met een verkeerde toon, een collega die vergeet iets te doen, een gemene opmerking op Instagram of Twitter, iemand die niet anticipeert in het verkeer... het kan van alles zijn. Het raakt me, en ik kan het niet loslaten.

Mijn vrouw weet dat een goede training het enige is dat helpt. En als ik lekker in mijn sportritme zit, komt het nooit zover. Allereerst natuurlijk door de dopamine. Het stofje dat onze hersenen als beloning afgeven bij intensieve beweging. Het geeft je een goed gevoel. Net als de voldoening die het geeft als je jezelf hebt voorgenomen te gaan trainen, en het ook daadwerkelijk doet.

Trainen maakt je gelukkiger. Dat betekent niet dat je geen zorgen meer kunt hebben, geen angsten. Trainen zorgt er niet voor dat je ouders langer blijven leven, dat je niet meer bang bent voor de toekomst. Maar het zorgt ervoor dat je iets beter kunt omgaan met al die dingen. Dat je veerkrachtiger bent, optimistischer. Lekker in je vel zitten, noemen we dat dan. En het enige dat je dan nog tegen kan houden, is die andere reden dat ik soms chagrijnig ben... te weinig slapen. Een slechte nachtrust brengt alles om zeep. De dag bij die kapper kwamen ze samen, die twee redenen. Op de terugweg ben ik opnieuw naar binnen gestapt. Ik heb hem de hand geschud, en mijn excuses aangeboden. We zijn op de foto ge- gaan. Die poster hangt er nog steeds.