In de serie Zonder jou vertellen mensen over het verlies van een dierbare. Linda Hoekstra verloor haar ouders in 2001 door een tragische gebeurtenis. Twee jaar later verloor ze ook nog haar man Sipke aan kanker. Inmiddels heeft ze de verliezen kunnen verwerken en heeft ze het geluk teruggevonden bij haar jeugdliefde.
‘Op een zonnige dag stopte er een auto voor ons huis. Er stapten twee mannen uit. Nietsvermoedend deed ik de deur open. “Bent u Linda Hoekstra? We moeten een ernstige zaak bespreken”, zei één van de agenten. In eerste instantie dacht ik nog dat mijn man Sipke iets had uitgevreten. Maar voordat ik iets kon uitbrengen, zeiden ze: “Je ouders zijn dood. Sterker nog, ze zijn vermoord.” Ik stond daar lamgeslagen.
Harde klap
‘Mijn broer en ik waren niet in paniek door het plotselinge overlijden van onze ouders. We waren in ongeloof en gingen automatisch in een regelmodus. Het heeft heel lang geduurd voordat we beiden konden huilen. Sipke en ik waren samen onze kinderen Marenne (6) en Jesse (2) gelukkig en stonden aan de vooravond van veel nieuwe dingen. We hadden gesolliciteerd op een nieuwe baan en net een nieuw huis gekocht. Het leven lachte ons toe tot dit gebeurde.
De politie kon ons op dat moment weinig vertellen. Een paar dagen later zijn we naar Portugal gevlogen om de politie meer informatie te geven. Een week later zijn de verdachten opgepakt en dat bleken de daadwerkelijke moordenaars te zijn. Een muziekleraar van 31 jaar en zijn leerlinge van 24 jaar. Tijdens het proces, een jaar later, werden ze veroordeeld en kregen ze een lange straf. Pas toen hoorden we ook wat er was gebeurd. Mijn ouders stonden op een camping met deze Fransen. Ze hadden geld nodig en besloten de pinpas van mijn ouders te stelen. Die mensen hebben de camper van mijn vader en moeder gesaboteerd en vervolgens hulp aangeboden. Onderweg zijn mijn ouders overmeesterd. In eerste instantie om ze geld afhandig te maken. Maar toen dat was gelukt, zagen ze blijkbaar geen andere uitweg dan ze te vermoorden om zelf buiten schot te kunnen blijven. Mijn ouders lagen doodgeschoten met tape om hun armen en benen in de greppel langs een weg.’
Laatste contact
‘De laatste keer dat ik mijn moeder sprak, weet ik nog goed. Ik had mijn moeder gevraagd of ze een foto in wilde scannen en ze belde mij dat het was gelukt. Ze vertelde dat ze in de nacht door het Schipholbusje opgehaald zou worden. Ik vergat haar een goede reis toe te wensen. Dat zou ik later doen. Pas om elf uur die avond dacht ik er weer aan. Ik heb haar niet meer gebeld, omdat ze had gezegd dat ze vroeg zou gaan slapen. Achteraf dachten Frank (mijn broer) en ik: waarom hebben wij haar niet naar het vliegveld gebracht? Mijn vader zou naar Portugal rijden met de camper en mijn moeder zou twee weken later met het vliegtuig komen, omdat ze op zag tegen de lange reis in de camper en niet zoveel vrije dagen meer had. Uiteindelijk heeft mijn moeder haar vlucht vervroegd, omdat ze mijn vader miste. Ruim een week had ik al geen contact met mijn ouders gehad. Mijn moeder was op maandag vertrokken en op woensdag had ik nog niks van haar gehoord. Ik heb verschillende keren gebeld en kreeg geen gehoor. Ik bedacht mij dat ze het vast druk hadden in Portugal. De zondag erna zijn ze gevonden. Daar hebben we enorm veel geluk mee gehad. Omdat ze aan de weg in langzaam aflopende berm lagen, hadden ze ook heel goed niet gevonden konden worden. Later hoorden we dat daar wilde zwijnen liepen. Mijn moeder had een felgele jas aan, daardoor zag een imker - die bij zijn kasten ging kijken - in de verte een stipje en is gaan kijken.’
Weggeschoten gezichten
‘In Portugal moesten mijn broer en ik onze ouders identificeren. We kregen foto’s te zien die van mijn ouders waren gemaakt. De delen van hun weggeschoten gezichten waren gelukkig afgeplakt met gele briefjes. Toen ze na twee weken naar Nederland werden gevlogen voor de uitvaart, schrokken we wel even. De lichamen die in de kisten lagen, leken in niks op hoe ik mijn ouders had gekend. Omhulsels waren het. De uitvaart was mooi. Mijn moeder werkte bij de postbank. Veel van haar collega’s waren er en stonden in een erehaag buiten.’
Flashbacks
‘Tot twee jaar terug sloeg mijn hart over als ik het woord vakantie hoorde. Inmiddels heb ik daar mijn weg in gevonden. Het is natuurlijk ook 18 jaar geleden. Na het proces zijn we vaker naar Portugal gegaan en sinds 2015 gaan we elk jaar. Ook de plek waar mijn ouders zijn gevonden, bezoeken we elk jaar, het liefst samen met de kinderen. Dan brengen we bloemen en branden een kaarsje.
Het heeft lang geduurd voordat ik wist: ze komen niet meer terug. Heel lang heb ik de hoop gehad dat ze voor de deur zouden staan als de bel ging. Er is veel tijd overheen gegaan voordat ik het verhaal los kon laten en de dood van mijn ouders kon accepteren. Ik heb nog wel de nieuwsgierigheid. Als ik de kans zou krijgen, zou ik de daders willen spreken.’
Ander soort afscheid
‘Na het overlijden van mijn ouders, voelde Sipke zich al langere tijd niet goed. Logisch, dachten wij, met al die stress. Het heeft lang geduurd voordat er werd gevonden wat er aan de hand was. Het bleek longkanker te zijn, met uitzaaiingen in de botten en lever. ‘Ik lijk net een Dalmatiër!’, zei Sipke toen hij de foto’s aan de muur in de kamer van de arts zag. Op al zijn botten zaten zwarte vlekken. Hij was nog maar 43. We wilden niet geloven dat het eindigde, dus deden we er alles aan om te zorgen dat Sipke langer in leven zou blijven. Hij heeft twee chemo’s gehad en we hebben alternatieve behandelingen geprobeerd. We wilden niet opgeven, maar ergens wisten we ook dat het niet meer goed zou komen. Op een dag luisterde ik naar het nummer October van U2 en toen wist ik het, in oktober zou Sipke overlijden. En dat was al over een paar maanden. Uiteindelijk is hij op 30 september 2003 overleden. De dood van mijn man was het duidelijk. We zagen hem ziek worden en wisten dat het niet anders kon. We hadden geen vragen meer. Dat maakte de acceptatie een stukje makkelijker. Veel vragen bleven bij mijn ouders onbeantwoord.’
Rust
‘Het was afschuwelijk om mijn man zo jong te verliezen, maar de maanden waarin hij ziek was waren ook heel zwaar. Toen Sipke er niet meer was kwam er een soort rust. Er was geen zorg meer. Maar al snel kwam de stilte. Ik wilde heel graag weer een normaal leven en terug naar mijn werk, maar dat lukte niet en ik besloot ontslag te nemen. De kinderen hadden het ook moeilijk, konden heel dwars en boos zijn. Ik was alles kwijt. Ik had geen man meer, geen ouders om op terug te vallen en geen werk. Ik kwam in een overlevingsmodus. Al vrij snel kreeg ik weer een nieuwe relatie met mijn oude jeugdvriend. Hij hielp mij waar kon. Hij was mijn redding en houvast. De overleving ging verder, zonder dat ik het in de gaten had. Rondom de datums als sterfdagen en verjaardagen ging het minder goed met mij. Vaak kwam ik daar weer bovenop tot ik in 2014 een depressie kreeg. In die tijd dacht ik: ‘Geef me maar een pil, want zo red ik het niet.’ Het bleek voor mij moeilijk om nieuwe paden te bewandelen. Uiteindelijk ben ik in therapie gegaan en door medicijnen werd mijn blik op mijn leven langzaam weer beter. Al die tijd bleef ik met mijn kinderen open over rouw. Bij hun vader wisten we dat het eraan zat te komen, maar als we het over hun opa en oma hebben, heeft het net wat meer impact. Je hebt het wel over moord…'
Herinneringen
‘We hebben het eerste jaar na het overlijden van mijn ouders vuurwerk afgestoken bij hun graf op nieuwjaardag om ze op die manier te herdenken. Dat doen we nog steeds elk jaar. En als we in Portugal zijn, gaan we naar de plaats waar ze gevonden zijn. Maar verder heb ik geen rituelen. Mijn ouders en Sipke zitten in mijn hart. Dat geldt ook voor de kinderen. Ze vinden hun vader niet bij het graf. In onze gedachten zijn zij bij ons. Als ik bepaalde dingen zie, denk ik aan ze terug. Als ik bijvoorbeeld een regenboog zie, denk ik aan Sipke. En bij een camper moet ik altijd even aan mijn ouders denken.
Mijn moeder was een heel blij mens. Ze lachte altijd. Haar familie, vrienden en collega’s waren alles voor haar. Ze tenniste fanatiek en was vrijwilliger bij vluchtelingenwerk. Mijn vader was eigenlijk het tegenovergestelde. Een rustige en bescheiden man. Met het gezin en mijn ouders BBQ’den we vaak. De kinderen waren stapelgek op mijn ouders. Mijn moeder deed veel met hen. Mijn vader waardeerden ze juist om wie hij was.’
Rijkdom
‘De rijkdom kan ik nu zien. Ik kan treuren omdat ze er niet meer zijn, boos zijn omdat het niet zo had hoeven zijn, maar ik ben ook zo blij dat ze er zijn geweest. Mijn kinderen en ik hebben elkaar. Ik kan niet meer hardlopen met Sipke, maar ik kan het nog wel. Van dit proces heb ik zoveel geleerd. Ik had niets liever gehad dat ze nog hadden geleefd, maar ik heb er veel aan gehad. Ik waardeer veel meer wat ik heb.’
Onuitwisbaar
‘Sinds een maand is mijn boek uit. In eerste instantie wilde ik dit boek puur voor mezelf schrijven. Achttien jaar lang heb ik veel met schaamte geleefd. In mijn gedachtes moest ik normaal zijn en mocht ik niet zielig zijn. Moord is niet normaal en daarna je man verliezen maakt het bijna ongeloofwaardig. Dat maakte dat ik me altijd bezwaard voelde als het ter sprake kwam. Ik wilde een ander niet met mijn ellende opzadelen. Daar heb ik mezelf mee beperkt. Bovendien was ik in de veronderstelling dat rouw een houdbaarheidsdatum heeft. Inmiddels heb ik geaccepteerd dat dit ons is overkomen. Ik merk dat verdriet een moeilijk ding is. Alsof het er niet mag zijn. Verstoppen helpt niet. Het is ook niet makkelijk om te voelen. Daarom wil ik iedereen des te meer meegeven dat je naar elkaar moet luisteren om elkaar beter te begrijpen. En ook moet durven vertellen als je begrepen wil worden.’
Het boek Onuitwistbaar is via deze link te koop.