fbpx

Wandel interview met journalist Sander de Kramer

Sander de Kramer wandelt al jarenlang voor het programma De Wandeling en laat ‘zijn Rotterdam’ zien aan Leontien van Moorsel tijdens een mooie wandeling door de stad.

Jarenlang al is hij het gezicht van De Wandeling. Verhalenverteller pur sang Sander de Kramer heeft er voor KRO-NCRV heel wat gemaakt, voor televisie, radio en podcast. Altijd een-op-een, altijd op zoek naar de echte verhalen. Zijn wandeling met Johan Cruijff door Barcelona: legendarisch, ook omdat Cruijff niet lang daarna ziek werd en stierf. Sander weet: ‘Door de werking van de natuur vertellen mensen veel meer dan ze van tevoren hadden verwacht. De natuur geeft inspiratie. Maar ik ben ook een stadswandelaar. Dan kun je je lekker laven aan de stadse fratsen. Wandelen zorgt voor een reset; het maakt je bewust van de wereld om je heen. Dat gebruik ik altijd graag.’

Vandaag gaat Sander oud-wielercrack Leontien van Moorsel zijn Rotterdam laten zien en hij weet precies hoe: ‘Rotterdam moet je beleven door de verhalen die er liggen, de verhalen van de mensen.’ Ze kennen elkaar al lang, ooit kwamen ze elkaar tegen bij Kaatje Mossel, de uitspanning van Leontiens schoonvader Joop Zijlaard, ook alweer een markante Rotterdammer. Het klikte meteen tussen de twee extraverte types. Maar nu wordt het weleens tijd dat de geboren Brabantse haar eigen stad leert kennen. ‘Want Michael, die lieve man van mij, sjeest er alleen maar doorheen.’

STANDBEELD

De wandeling begint in het groen, in het Wijkpark, dat midden in de stad ligt en waar studenten en zwervers hun brood verorberen. Daar staat-ie, Rigardus Rijnhout, 230 kilo zwaar, schoenmaat 62 en niet voor niets De Reus van Rotterdam: 2,38 meter lang. Sander kijkt met eerbied naar het beeld in het Oude Westen: ‘We kennen allemaal de Grote Vriendelijke Reus van Roald Dahl, toch Tinus? Nou Rigardus was er eentje. Door een afwijking in zijn hypofyse had hij een groeistoornis en overleed hij jong, hij was 36 toen hij in 1959 heenging. Maar mensen met zo’n afwijking kunnen nooit kwaad worden. Ondanks dat ze hem flink hebben gepest en steeds riepen: “Is het koud daarboven?”, bleef Rigardus altijd vriendelijk. Zoals
zijn vader zei op zijn begrafenis: “Spot en hoon waren vaak je deel, maar je haatte de mensen niet, je had een hart van goud.”’ Dat we de stadswandeling hier beginnen, aan de voeten van de reus, is niet zomaar. Sander zorgde er hoogstpersoonlijk voor dat het standbeeld er kwam, als symbool voor verdraagzaamheid.

We banjeren door, Leontien heeft moeite het tempo van Sander bij te benen, want die heeft zo veel te laten zien en zo veel te vertellen. Sander kent iedereen, iedereen kent Sander. Zoals bij de volgende stop: Heilige Boontjes. In het oude politiebureau aan het Eendrachtsplein serveren ex-gedetineerden straffe bakkies troost, de biologische fairtradekoffie is fabuleus bereid en smaakt verrukkelijk. Rodney is er de baas: ‘Ik heb het bedacht en ben eigenaar, samen met Marco. Hij is van de politie en ik ben de oude boef.’ De burgemeester, studenten, dienders, wie niet, allemaal komen ze er hun koffie en lekkere eten halen. Rodney: ‘Simpel gezegd maken we hier de re-integratie beter, duurzamer en vooral leuker. We hebben al ruim 120 jongeren terug in de maatschappij gekregen.’ ‘Schitterend toch,’ jubelt Sander.

Tweede kans

Vanuit Heilige Boontjes steken hij en Leontien schuin over naar het waanzinnig mooie Museum Boijmans Van Beuningen en daar ligt het Depot te schitteren in de zon, de glazen ramen weerspiegelen de skyline van de stad. Ondertussen begroet Sander echt iedereen, want iedereen groet hem: ‘Hey ouwe dibbes!’ en steevast wordt dat beantwoord met een juichend: ‘Halló ouwe dibbes’. Leontien lacht: ‘Heet iedereen hier dibbes?’ Sander: ‘Nee, het is ouwe dibbes. Mijn boek over mijn avonturen in Sierra Leone heet dan ook Chief Ouwe Dibbes. Het heeft iets genoeglijks, een babbelaar, zoiets.’ En babbelen kan ie, die Sander. Verhalen vertellen, dat is het leven. En mensen helpen, zoals ie met zijn Sunday Foundation doet in Sierra Leone. Maar
ook in Rotterdam zit iedere minderbedeelde in zijn hart. Sander kent er velen en waar ie maar kan probeert hij tegenspoed om te draaien in nieuwe kansen. Dat raakt Leontien: ‘Ik houd ervan als mensen slechte ervaringen omzetten in kracht. Mensen een tweede kans geven, dat is zo mooi. Dat doe ik ook met mijn Leontienhuis, voor meisjes met anorexia.’

Lang tijd om te mijmeren over al die schoonheid van het goeddoen hebben we niet, Sander is alweer een paar stappen vooruit. We banjeren langs de groetzone. Sander: ‘Ideetje van Joël van der Meer van GroenLinks, om mensen elkaar weer verplicht te laten groeten. Mooi man. Ik noem ze tegenwoordig daarom ook GroetLinks.’

Voor Leontien is veel nieuw. Daarom kan ze ineens roepen als ze langs wat mooie gebouwen lopen: ‘En meneer de reisleider, wat is dat dan?’ Sander: ‘Dat zijn gewoon mooie woningen. Maar nu ga ik je meenemen naar de Van der Takstraat en dan ga je wat zien.’ Eerst lopen we nog langs een heel grote
kerstman, een beeld van kunstenaar Paul McCarthy: ‘Zie je hem, Tinus? Het is gewoon Santa Claus, maar het lijkt wel alsof ie iets seksueels in zijn handen heeft en ja, dat is typisch Rotterdams, wij verzinnen overal bijnamen voor. Dus dat werd al snel kabouter Buttplug.’ We zien in sneltreinvaart prachtige gebouwen van Rem Koolhaas, komen langs de Maastoren, wolkenkrabbers overal, en na een fikse wandeling langs het water, Willemsbrug over, lopen we het Noordereiland op, een grasveldje, wat speeltuinattributen en de Nieuwe Maas aan onze voeten. ‘Hier heeft Feyenoord vroeger gespeeld.’

Sander holt een lange trap op en plots staan we op een plek met uitzicht over de skyline van de stad. Leontien: ‘Nou, vertel maar, reisleider, we hangen aan je lippen.’ Sander: ‘Weet je wat nou zo gek is? We staan hier op een plek met het mooiste uitzicht op Rotterdam en er komt hier dus gewoon echt niemand. We zijn hier helemaal alleen. Zie je dat witte gebouw daar, Tinus? De eerste wolkenkrabber van Europa. In 1898 gebouwd. Het Witte Huis. Ze hebben in 1940 heel Rotterdam platgebombardeerd, maar gek genoeg is dat huis blijven staan. Trouwens, waar wij nu staan, kijk maar om je heen: kogelgaten, overal, hier is de strijd om de Maasbruggen begonnen. De Duitsers moesten over het water, door Rotterdam heen, omdat ze naar Den Haag wilden om koningin Wilhelmina mee te nemen, zij was de vaandel. Maar de zwarte duivels, mariniers van Rotterdam, hielden ze vier dagen tegen. Tot die Duitsers dachten: zo schiet het niet op, dan maar met bommen vanuit de lucht.’

Sander trakteert op een laatste verhaal. ‘Het verhaal van Willem Koopman, Tinus. Dat was een wielrenner die in 1967 in de war is geraakt door doping. De Pedaalridder ging vervolgens zijn stad beschermen tegen de Romeinen, want die kwamen er volgens hem aan, zoals we ook onder vuur zouden worden genomen vanuit het heelal. De bekendste zwerver van Rotterdam werd ie. Nu gaat het goed met hem. Nou! Heb ik toch een bruggetje geslagen naar dat wielrennen van jou.’ Een laatste knuffel, want ‘je hebt niet alleen gekke, maar ook nog gewoon leuke Rotterdammers’, concludeert Leontien. Sander zwaait haar na: ‘Tot snel ouwe dibbes!’



WENDY Zomer special

Zomer op een eiland!


Een special vol eilandliefde en eilandinspiratie.


 

LAAT JE INSPIREREN DOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF