fbpx

Maaike kreeg als hulpverleenster in de ggz zelf een zware depressie en ontdekte toen wat er mis gaat in de zorg: ‘Pas toen ik op het spoor stond kreeg ik hulp’

Als hulpverleenster in de jeugd ggz kende Maaike ‘t Lam de zorg van binnenuit, maar toen zij zelf een zware depressie kreeg, kon die zorg aanvankelijk niks voor haar betekenen. Door de bezuinigingen en de lange wachtlijsten in de ggz zakte ze steeds dieper weg, tot ze in de zomer van 2018 op het spoor belandde. Haar man wist haar net op tijd te redden. ‘Pas toen was duidelijk dat er echt iets moest gebeuren. 

‘Deze zomer zat ik met mijn man en twee dochters in een huisje Frankrijk. Op een mooie plek, middenin het berglandschap van de Bourgogne. Ik realiseerde me hoe blij ik was dat ik er nog ben. Dat ik mijn dochters kan zien opgroeien en bij mijn gezin kan zijn. Dat ik het geluk weer heb gevonden waar ik een tijd niet bij kon. Tijdens mijn depressie had ik het gevoel dat ik in een groot zwart gat zat met veel mist waardoor ik de buitenwereld niet meer kon bereiken. Het was afschuwelijk. Maar je kunt er dus uit komen, als je maar de juiste hulp krijgt. Dat is ook waarom ik mijn verhaal wil vertellen en het boek Breinoorlog heb geschreven: ik wil laten zien wat er mis kan gaan door alle bezuinigingen in de zorg en hoe belangrijk goede hulpverlening is.’

Een prima leven

‘Tot ik in een depressie belande had ik voor mijn gevoel een utopisch leven. Ik had alles: een lieve man, 2 prachtige dochters, een leuk huis en een lieve familie. Ik werkte in mijn droombaan als therapeut in de ggz. Vlak na mijn huwelijk werd alles anders. Via een dipje raakte ik langzamerhand in een depressie, die steeds dieper werd. Ik zag geen mooie dingen meer, alles was zwart. Door gebrek aan hulpverlening werd mijn val steeds dieper. Er waren wachtlijsten, huisartsen die niet wisten wat ze met me aanmoesten en bezuinigingen in de ggz. Het ging van kwaad tot erger, tot ik zomer 2018 op het spoor belandde. Ik stuurde een afscheidsapp naar mijn man. Godzijdank heeft hij mijn telefoon getrackt en de politie heeft me uiteindelijk daar weggehaald. Toen was wel duidelijk dat er echt iets moest gebeuren. En dus nam ik voortaan plaats aan de andere kant van de behandeltafel: ik werd zelf patiënt, in plaats van therapeut. Een half jaar later ging het door opnieuw falende zorg zo slecht dat ik mijn gezin achter moest laten voor een 9 weken durende opname achter gesloten deuren. Het was zwaar en confronterend, maar de zorg was goed. Ik was inmiddels zo van slag dat ik dacht dat de mensen me daar wilden vergiftigen. Het gevolg was dat ik geen medicatie durfde in te nemen, uit angst dood te gaan. Met dwang en liefde is het uiteindelijk gelukt me in te stellen op nieuwe medicatie en kreeg ik goede therapie. Langzaam ging het beter.’

Aanleg

‘Achteraf gezien heb ik altijd een bepaalde kwetsbaarheid gehad voor depressie. Ook in mijn jeugd had ik last van sombere gevoelens. Waarschijnlijk heb ik er een kleine erfelijke aanleg voor. Maar daarna ging het een tijd heel goed met me. Ik studeerde af, kreeg kinderen. Depressie is als een soort sluipmoordenaar die langzaam je leven binnendringt. Eerst voelde ik me wat somber, later werden die depressieve gevoelens erger en ging ik mezelf beschadigen en ontwikkelde ik een eetprobleem. Ook kreeg ik suïcidale gedachten. Ik probeerde gewoon door te leven, tot mijn leidinggevende zei dat ik echt hulp nodig had. Maar die hulp was er dus niet. Mijn huisarts wist niet goed raad met me en voor hulp vanuit de ggz stond een wachtlijst van acht maanden. Vaak kreeg ik te horen dat mijn problematiek te complex was en dat ze me daardoor niet konden helpen. Niemand wil zijn vingers branden aan moeilijke gevallen: omdat ik suïcidaal was, was het gemakkelijker om geen verantwoordelijkheid te nemen. Dat vind ik nog steeds heel erg: als ik eerder hulp had gekregen was het nooit zo ver met me gekomen.’

Therapie

‘Inmiddels is duidelijk geworden dat ik persoonlijkheidsproblematiek heb. Sommige dingen zijn bij mij niet goed ontwikkeld. Na heel lang wachten en nadat ik van het spoor was gehaald kwam er eindelijk hulp. Ik krijg overdrachtsgerichte psychotherapie en dat heeft er, in combinatie met de juiste medicijnen, voor gezorgd dat ik weer ben opgekrabbeld. Ik ben er nog niet en de therapie duurt twee tot vier jaar, maar ik kan weer werken en voor mijn gezin zorgen, dat vind ik al geweldig. Het doet pijn om te beseffen dat veel mensen niet de goede hulp krijgen. Doordat ik zelf in de ggz werk heb ik uiteindelijk de juiste hulp gevonden, maar in de kliniek zag ik veel mensen die helemaal geen hulp en therapie krijgen omdat alles is wegbezuinigd. Ze worden opgenomen op het moment dat ze echt een gevaar voor zichzelf zijn en veiligheid nodig hebben, maar meer behelst zo’n opname vaak niet. Gevolg is dat ze in en uit de kliniek gaan. Een onlogisch beleid: het lijkt mij dat het uiteindelijk minder kost om iemand wel een goede behandeling te geven dan iemand telkens opnieuw te moeten opnemen.’

Liefde

‘Ik heb mijn boek opgedragen aan alle verpleegkundigen in de ggz. Zij hebben mij zoveel liefde en steun gegeven tijdens mijn opname. Zo probeerden ze me met engelengeduld mijn medicatie te laten nemen en vaak kwamen de verpleegkundigen bij mijn bed zitten. Dat heb ik als heel menselijk ervaren en heel warm. In de ggz ontbreekt het aan behandelaars, maar aan de verpleegkundigen heb ik veel steun gehad. Ook mijn man is me gelukkig altijd blijven steunen. Voor mijn gezin is het heel moeilijk geweest. Hoe leg je aan kindjes van drie en zes jaar uit dat hun moeder een tijd uit huis moet? We vertelden hen dat mama erg verdrietig was, maar voor hen was het niet te begrijpen. Er is een periode geweest dat ik dacht dat ze beter af waren zonder mij. Wat hadden ze aan een moeder die er zo bijzat als ik? Dat is wat je gaat denken als je ernstig depressief bent en suïcidaal. Ook tussen mij en mijn man stond een tijd lang een soort muur, door mijn depressie konden we elkaar niet meer bereiken. Maar uiteindelijk heeft het ons alleen maar dichter bij elkaar gebracht en is onze relatie nu sterker dan ooit, dat is heel mooi. Wat ik ook mooi vind, is dat het me een betere behandelaar heeft gemaakt. Ik weet nu hoe het is om echt kwetsbaar te zijn en kan me beter inleven. Ook zal ik nooit meer iemand wegsturen omdat de problemen te complex zijn. Vroeger deed ik dat soms wel, nu weet ik wat de gevolgen kunnen zijn en zal ik als hulpverlener altijd mijn verantwoordelijkheid nemen.’

Meer mooie powerstories lees je hier.

Het boek van Maaike, Breinoorlog, koop je hier.

 



WENDY Zomer special

Zomer op een eiland!


Een special vol eilandliefde en eilandinspiratie.


 

LAAT JE INSPIREREN DOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF