fbpx

Laura zat 40 dagen opgesloten in een psychiatrische inrichting: ‘Ik heb nu nog altijd hulp nodig om dat trauma te verwerken’

Na vier zelfmoordpogingen belandde Laura de Houwer (26) in een psychiatrische inrichting, waar ze zacht gezegd onmenselijk werd behandeld. Door vijf dagen vastgebonden te zitten in een isoleercel raakte ze haar vertrouwen in haar psychologen en in de verpleging volledig kwijt. ‘Ik denk dat het vanuit de afdeling meer het doel was om de mensen in leven te houden, dan therapeutisch te helpen.’

‘De isoleercel is een lege kamer. Er zijn nergens scherpe randjes, alles loopt in elkaar over. In het midden staat een houten bed met een blauw plastic matras en blauwe lakens. Er is één raam, maar daar zitten rolluiken voor, zodat je er niet doorheen kan kijken. In de hoek staat een metalen toilet, zo’n één die je in gevangenis films ziet staan. Ik mocht niks hebben om mij bezig te houden, geen papier, geen boek. In de kamer hangt een camera en een klok. Je ziet elke seconde voorbij tikken. Ik heb 26 uur vastgebonden gezeten, voordat ik even werd losgemaakt.’

Depressieve gedachtes

‘Een paar jaar geleden besloten mijn man en ik voor een kindje te gaan, dat ging niet gelijk en ik moest aan de hormonen. Daardoor ben ik in een depressie beland. Ik heb borderline, dat betekent dat je veel moodswings hebt, ook met depressieve gedachtes. Mijn eerste zelfmoordpoging was na een negatieve zwangerschapstest. Ik was een dag of vier over tijd. Al een half jaar zat ik aan de hormonen en we waren heel hard aan het hopen op een zwangerschap. Die dag werd ik toch ongesteld en zag ik het niet meer zitten. Ik heb een strip slaappillen geslikt in de hoop dat ik zou overlijden. Na de eerste poging heb ik dit nog twee keer gedaan.

Bij de derde poging is er een ambulance gekomen. Ik wilde niet meer mee door mijn slechte ervaringen in het ziekenhuis. Omdat ze dreigden mij plat te spuiten en in een isoleercel te zetten, besloot ik toch mee te gaan. In het ziekenhuis werd ik niet geholpen, in tegendeel zelfs, ze waren super gemeen tegen mij.’

De laatste poging

‘De vierde keer was vorig jaar tijdens de lockdown. Ik zat al niet goed in mijn vel en toen kreeg ik ook nog te horen dat mijn contract niet werd verlengd. Dat was de druppel. Ik heb mezelf geprobeerd op te hangen met een bh. Ik was zo wanhopig. Pillen werkten niet, dit was de enige uitweg die ik zag. Mijn man heeft het opgemerkt, het onderbroken en direct de ambulance gebeld. Ik weigerde om mee te gaan, daarom kwam de politie erbij om mij mee te krijgen. Ik dacht dat ze door mijn tegen stribbelen snel zouden opgeven, de vorige keren werd ik tenslotte gewoon weer naar huis gestuurd in het ziekenhuis. Ze hebben mij vastgedrukt op de bank, op mijn buik gedraaid en handboeien omgedaan. Het is heel snel gegaan. Mijn man stond met tranen in zijn ogen toe te kijken. Ik kon hem niet meer aankijken.’

Gedwongen opname

‘Met een ambulance ben ik naar het ziekenhuis gebracht, waar ik twee uur heb gewacht op een dokter die mij vertelde dat ik met spoed opgenomen moest worden. Vervolgens werd ik naar een psychiatrisch ziekenhuis gebracht. Intussen was ik weer rustig. Wat ik nodig had waren mensen om mij heen. In plaats daarvan werd ik door tien mensen op het bed van de isoleercel gedrukt, uitgekleed en ik kreeg een ziekenhuiskleedje aan. Ik heb daar gelegen tot de volgende ochtend. Dat was de eerste vertrouwensbreuk, omdat niemand met mij sprak de eerste nacht.

Ik had nog de hoop dat ik behandeld werd. Na vier dagen kwam er pas iemand die vertelde of ik definitief moest blijven of niet. In die vier dagen heb ik geen psycholoog gezien. De psychiater heb ik maar vijf minuten gesproken, hij was heel dominant en autoritair. Ik wilde liever naar mijn eigen psycholoog, omdat zij mij tenminste steunde. De beslissing was dat ik 40 dagen moest blijven. Ik wist niet hoe ik mij daar moest redden.

‘s Avonds ben ik om een uur of tien weggelopen. Mijn man is mij komen halen en ik ben thuis gaan slapen. De volgende ochtend merkte de verpleging pas op dat ik weg was. De politie kwam mij thuis halen en beloofde dat ik hulp zou krijgen. Ik ben vrijwillig mee terug gegaan. Een scène wilde ik niet meer maken. In het ziekenhuis stonden ze mij op te wachten voor de isoleercel. De eerste keer in de isoleercel was zo’n traumatische ervaring, dat ik uit paniek wegrende. Ik werd vastgepakt, in de isoleercel gegooid en vastgemaakt aan het bed. Ik kon geen kant op.’

Op de achtergrond

‘In totaal heb ik vier dagen in de isoleercel gezeten, waarvan de eerste 26 uur vastgebonden. Drie keer per dag kreeg ik te eten. Naar het toilet kon ik niet. Ik moest in een bak plassen, maar ook dat gaat niet makkelijk als je vastgebonden zit. Op een gegeven moment lag ik doorweekt in mijn eigen plas. Elke ochtend mocht ik vijf minuten douchen, dat was het hoogtepunt van mijn dag. Ik probeerde daar zo lang mogelijk te staan, maar ik werd al snel terug in de cel gezet. De stank bleef.

Na de vierde dag was ik zo gebroken en zo bang dat ik daar terug in moest, dat ik mij 40 dagen heb teruggetrokken. Tegen de verpleging zei ik niks meer. Het was echt overleven. Naast mijn man kwamen ook mijn ouders en mijn oude psychoog mij redelijk vaak opzoeken. Daar heb ik veel steun aan gehad, ook van mijn medepatiënten. Ik heb nu nog altijd hulp nodig om dat trauma te verwerken. Er was nauwelijks een bezigheid en er waren geen gesprekken. Je kon zelf een gesprek aanvragen, maar dat was niet standaard. De psycholoog vond dat ik de isoleercel had verdiend, die vertrouwde ik ook niet meer. Daarom vroeg ik niet naar gesprekken. Er werd niet toegewerkt naar hoe het na de opname verder moest. De psychiatrische inrichting hield mij 40 dagen in leven en verder moest ik het zelf maar uitzoeken.’

Vechtlust

‘Na het ontslag uit de psychiatrische inrichting heb ik geen poging meer gedaan. Ik was te bang voor de eventuele gevolgen als het zou mislukken. Ergens heb ik ook weer mijn vechtlust teruggekregen, om te vechten tegen die wantoestanden en te zorgen voor verbetering. Het was zwaar. Er is niks verbeterd, in tegendeel: het is juist verslechterd met mijn mentale gezondheid. Door steun van mijn omgeving gaat het gelukkig de goede kant op.

Begin maart heb ik een boek uitgebracht: Ik moest braaf zijn. Om enerzijds de wantoestanden onder de aandacht te brengen, maar ook om te laten zien hoe het is om borderline te hebben. Er bestaan zoveel vooroordelen over. Ik ben geen manipulatief heethoofd. Door mijn boek zien mensen de menselijke kant achter de diagnose.’

Ik moest braaf zijn is verschenen bij Witsand Uitgevers en kost 18,95

psychiatrische inrichting



WENDY Zomer special

Zomer op een eiland!


Een special vol eilandliefde en eilandinspiratie.


 

LAAT JE INSPIREREN DOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF