Lucas Nieuwenhuis werd geboren als een meisje, maar ging op zijn elfde in transitie om een jongen te worden. Hij heeft altijd een liefde voor hockey gehad, maar durfde een rolwisseling op de hockeyclub niet aan en stopte daardoor met de sport. Nu probeert hij de sportwereld toegankelijker te maken voor gender en sekse diverse personen.
Jong
‘Als kind had ik überhaupt geen idee wat een transgender was. Er was toen weinig over bekend. Ik zag mezelf meer als een jongensachtig meisje. Al had ik wel het gevoel dat er iets anders was aan mij; iets zat niet helemaal lekker. Ik zou mezelf omschrijven als een beetje een fragiel kind; onzeker. Op een gegeven moment gingen we met de hele klas schooltv-weekjournaal kijken en in de aflevering zat een item ober iemand die in transitie ging. Op dat moment keek iedereen mij aan. Ik ontkende, want ik had daar natuurlijk nog nooit over nagedacht. Een jongen uit mijn klas zei later: “Ben jij niet gewoon een jongen?” Op dat moment zag ik het pas voor het eerst als een echte optie. Als het kon, zou ik het dan willen? Ja, eigenlijk wel.’
Proces
‘Mijn ouders hadden me daarvoor al aangemeld bij een kinderpsycholoog om eens te gaan praten. Zij kon het direct meenemen in onze gesprekken, en hielp ons de genderpoli van het VU medisch centrum te vinden. Daar kwam ik eerst op een wachtlijst van acht tot twaalf maanden. Tegenwoordig is de wachttijd daar helaas opgelopen tot ruim twee tot drie jaar. Wat dat betreft heb ik dus echt nog geluk gehad, terwijl die wachtlijst toen al oneindig lang voelde. Ik was echt in paniek over de puberteit die inmiddels op gang kwam. Ik kan niet goed omschrijven hoe ik me toen voelde. Ik was doodsbang om ongesteld te worden, dat leek me verschrikkelijk. Ook borsten krijgen, alsjeblieft niet. Alles is ongewenst op dat moment, je wilt niet dat je lichaam verandert. Na acht maanden wachten was ik aan de beurt, en begon mijn traject bij de genderpoli. Tijdens de diagnostiek werden er veel gesprekken gevoerd met mij en mijn ouders en vulde ik stapels vragenlijsten in. We bezochten verschillende doctoren, een psycholoog en ook een psychiater. Ik deed zelfs een IQ test. Na een paar maanden kreeg ik de diagnose: genderdysforie. Oftewel: transgender.’
Puberteitsremmers
‘De diagnose was voor mij het verlossende woord, het betekende dat ik kon beginnen met puberteitsremmers. Die legden tijdelijk de puberteit stil, waardoor ik ademruimte kreeg. Het stopte bij mij de paniek over de meisjespuberteit en ongesteld worden, en daar is het ook echt voor bedoeld. Als je met de prikken stopt komt de puberteit gewoon weer op gang, dat is op jonge leeftijd ook belangrijk.’
Twijfels
‘Natuurlijk heb je twijfels onderweg. Ik was een gezond kind, maar kreeg toch prikken. Toen ik zestien werd mocht ik beginnen met geslachtshormonen. Dat vond ik heel spannend, omdat dit deels onomkeerbaar is. Wat nou als ik later spijt zou krijgen? Wist ik het echt wel zeker? Uiteindelijk dacht ik bij mezelf: als ik dit niet doe, wat is dan het alternatief? Een vrouw worden gaat ‘m echt niet worden voor mij. Ik kan ook niet eeuwig puberteitsremmers gebruiken, dan blijf je stilstaan. Ik ben blij dat ik toen goed heb nagedacht over die beslissing, en dat de psycholoog en mijn ouders me konden begeleiden.’
Hormonen
‘Toen ik eenmaal begon met testosteron konden de veranderingen me eigenlijk juist niet snel genoeg gaan. Ik had er al lang naartoe geleefd en iedereen om me heen leek al lang en breed in de puberteit. De dosering werd heel langzaam, stapje bij beetje opgebouwd. In het begin merkte ik dus niet veel verschil. Na enige tijd kwam het meer op gang, werd mijn stem lager en kreeg ik bijvoorbeeld meer armhaar. Mijn babyface werd wat minder, haha. Het testosteron wordt in mijn geval ingespoten met injecties. Die krijg ik nu nog steeds en moet ik levenslang blijven gebruiken. De injecties die ik nu krijg zijn maar eens in de 10-12 weken. Dat vind ik heel fijn omdat het maar vijf keer per jaar is. Met die remmers en andere injecties ben ik wel vaak genoeg bij de huisarts geweest. Nu hoef ik er bijna niet mee bezig te zijn.’
Sport
‘Ik heb vroeger altijd gehockeyd, maar stopte daarmee toen ik in transitie ging. Ik wilde niet van een meisjes- naar een jongensteam switchen. Iedereen kende me daar en het voelde gewoon niet goed. Ik voelde me ongemakkelijk in het meisjesteam waar ik in zat, en voelde dus ook geen sociaal vangnet. Ik ben gestopt met hockeyen en heb daarna verschillende sporten gedaan, allemaal als jongen met mijn jongensnaam. In mijn studententijd ben ik weer gaan hockeyen na een pauze van 7 jaar. Dat vond ik toch de leukste sport.’
‘Toen ik weer begon met hockeyen vond ik het zo zonde dat ik ooit was gestopt. Ik ging na een tijdje bij studenten hockeyclub USHC een bestuursjaar doen. Toen dacht ik: nu kan ik iets doen om te zorgen dat anderen hier niet stoppen om zo’n reden, en iets doen met dit onderwerp. Nu is er mede dankzij een aantal andere leden een groepje bij USHC dat actief bezig is met diversiteit en inclusie op de club, super om te zien. Ik zocht in mijn bestuursjaar contact met een aantal organisaties die onze club hiermee konden helpen, zoals de John Blankenstein Foundation, Hockeybond en Alliantie Gelijkspelen.’
‘Ook na dat jaar had ik nog af en toe contact met mensen die ik toen sprak. Uiteindelijk kwam het NOC*NCF met richtlijnen voor gender- en seksediversepersonen in de sport. Ik was erdoor verrast dat ze het op hadden gepakt. Ze vroegen me onder andere om bij het publicatiemoment te zijn, om aan te geven waar ik zelf tegenaan ben gelopen in de sport, en uit te leggen hoe we dat hiermee kunnen voorkomen. Het voelde goed om een bijdrage te leveren.’
Veranderingen
‘Meer zichtbaarheid en aandacht hiervoor op sportclubs zou twijfelende sporters echt helpen. Je kan als sportclub veel kleine dingen doen: bijvoorbeeld een regenboogvlag hijsen en daar een foto van op de website en social media zetten. Op het inschrijfformulier niet alleen de opties man en vrouw bieden, en aanspreekpunten zoals een vertrouwenspersoon. Met USHC haalden we het landelijke nieuws door 1 regeltje over tenues in het HR te wijzigen. Het had binnen de club een groot effect, en nu kan iedereen het tenue dragen dat die wil. Een groot verschil maken zit hem dus echt in de kleinste dingen.’
‘Wat ik zelf nu mis is actie van de sportbonden om clubs te stimuleren en te begeleiden. Dat het ook in coaches - trainer- en scheidsrechtersopleidingen wordt meegenomen. Zij hebben het overwicht en de leiding over de groep. Ze zetten de toon voor hoe we met elkaar omgaan en het is fijn om dan in de opleiding te leren hoe je sociale situaties positief kunt coachen. Bij de hockeybond pakken ze bijvoorbeeld nog niet door. Het blijft liggen, maar ik denk niet lang meer. Je merkt dat er nu meer aandacht is voor dit onderwerp omdat er topsporters uit de kast komen, en transgenders ook topniveaus beginnen te halen. Daar zijn nog geen regels voor, want er was tot nu toe weinig vraag naar. Nu dat verandert is het een perfect moment om door te pakken en sport écht voor iedereen toegankelijk te maken. Ik ben echt heel blij met de veranderingen die er wel al zijn en om steeds meer mensen te ontmoeten die enthousiast zijn om ermee aan de slag te gaan.’
Veranderingen
‘Meer zichtbaarheid en aandacht hiervoor op sportclubs zou twijfelende sporters echt helpen. Je kan als sportclub veel kleine dingen doen: bijvoorbeeld een regenboogvlag hijsen en daar een foto van op de website en social media zetten. Op het inschrijfformulier niet alleen de opties man en vrouw bieden, en aanspreekpunten zoals een vertrouwenspersoon. Met USHC haalden we het landelijke nieuws door 1 regeltje over tenues in het HR te wijzigen. Het had binnen de club een groot effect, en nu kan iedereen het tenue dragen dat die wil. Een groot verschil maken zit hem dus echt in de kleinste dingen.’
‘Wat ik zelf nu mis is actie van de sportbonden om clubs te stimuleren en te begeleiden. Dat het ook in coaches - trainer- en scheidsrechtersopleidingen wordt meegenomen. Zij hebben het overwicht en de leiding over de groep. Ze zetten de toon voor hoe we met elkaar omgaan en het is fijn om dan in de opleiding te leren hoe je sociale situaties positief kunt coachen. Bij de hockeybond pakken ze bijvoorbeeld nog niet door. Het blijft liggen, maar ik denk niet lang meer. Je merkt dat er nu meer aandacht is voor dit onderwerp omdat er topsporters uit de kast komen, en transgenders ook topniveaus beginnen te halen. Daar zijn nog geen regels voor, want er was tot nu toe weinig vraag naar. Nu dat verandert is het een perfect moment om door te pakken en sport écht voor iedereen toegankelijk te maken. Ik ben echt heel blij met de veranderingen die er wel al zijn en om steeds meer mensen te ontmoeten die enthousiast zijn om ermee aan de slag te gaan.’
Gelukkig
‘Ik ben nu blij dat ik kan zeggen dat ik gelukkig ben. De laatste tijd ben ik veel in de media geweest en het was best heftig om het verleden op te rakelen, maar gelukkig waren de reacties over het algemeen erg positief. Ik hockey nu weer in een herenteam, sinds dit seizoen bij een nieuwe club. Ik ben daar ingeschreven als man en ik heb het ook niet verteld, al houd ik het ook niet meer actief geheim. Bij USHC deed ik dat wel lange tijd, omdat ik wilde dat mensen me als man zagen. Ik heb niet de behoefte om er een big deal van te maken, en ben blij dat het ook niet nodig is. Het is niet: ‘hoi ik ben Lucas en ik ben transgender’. Het is gewoon ‘hoi ik ben Lucas.’’