Rieke Mertopawiro (57) stond al vier jaar op de wachtlijst voor een donornier. Via een oproep op Facebook hoopte ze sneller een donor te vinden. Marianne Keehnen (60) zag deze oproep en wilde haar nier afstaan aan Rieke. De twee werden beste vriendinnen en zien elkaar nu zelfs als zussen. Rieke is Marianne nog elke dag dankbaar voor haar nier.
Dialyse
Rieke: ‘Ik ben geboren met een slechte nier. Dat zit bij mij in de familie. Toen ik achtenveertig werd, functioneerden ze nog maar voor 12%. Daarvoor was het 30%. Voordat ik de donornier ontving, dialyseerde ik 3x per week. Je zit dan in een stoel en het vervuilde bloed wordt uit je lichaam gehaald, gezuiverd en weer als schoon bloed ingebracht. Hier werd ik ontzettend moe van. Je kan het vergelijken met het lopen van een marathon. Dit was een echte marteling, maar ik had dit nodig om te overleven dus ik bleef positief. Ik hoopte namelijk snel gebeld te worden met de mededeling dat er een donornier beschikbaar was. Dat viel tegen, want ik ben pas na vier jaar dialyseren geholpen.’
Oproep
Rieke: ‘Een collega van mij wees me erop dat ik een oproep kon plaatsen op Facebook voor een donornier. Ik wilde dit een kans geven en het proberen. Marianne zag de oproep op Facebook voorbijkomen en stuurde mij een berichtje. Op dat moment zat ik bij de fysio en ik wist niet wat me overkwam. Het voelde vanaf dat moment allemaal zo goed tussen ons. Het was een onbeschrijfelijk gevoel. Marianne bleek meteen een match en ik kon het bijna niet geloven.’
Lang traject
Marianne: ‘Rieke en ik waren al collega’s, maar we werkten niet op hetzelfde kantoor. Eén keer in de maand kwamen alle collega’s samen op het grote kantoor. Telkens als ik Rieke zag, was er een klik. Toen ik de oproep van Rieke op Facebook zag, deelde ik die meteen. Maar als je hiermee andere mensen aan het denken zet om een nier te doneren, moet je het jezelf ook afvragen. Het leek me wel heel mooi om dit te kunnen doen. Aan elke operaties zijn natuurlijk risico’s verbonden, maar na deze zou ik wel gewoon verder kunnen gaan met mijn leven. Uiteindelijk stuurde ik Rieke een berichtje. Daarin zei ik dat ik haar wel wilde helpen en ik vroeg haar wat ervoor nodig was.’
Marianne: ‘Ik moest een heel traject doorlopen in het ziekenhuis om te kijken of ik geschikt was voor een niertransplantatie. Dit begint met een gesprek in het ziekenhuis waarbij ze vragen waarom je dit wil doen. Verder werd ik ondersteboven en binnenstebuiten gekeerd om te kijken of ik helemaal gezond was. Het was eigenlijk een grote APK. Ik was geschikt en we kregen toen al vrij snel groen licht. Tijdens het hele traject werd er vaak tegen me gezegd dat ik moest stoppen als ik niet meer wilde. Rieke heeft dit ook een paar keer tegen me gezegd. Ik heb echter nooit getwijfeld. Toen ik hoorde dat ik helemaal gezond was, ging ik er voor de volle 100% voor. Ik zeg ook regelmatig tegen Rieke dat ik het zo weer zou doen als ik die beslissing nog eens zou moeten nemen.’
Goedgekeurd
Rieke: ‘In november 2016 was Marianne helemaal goedgekeurd. Op diezelfde dag werd ik door de arts gebeld dat er een nier beschikbaar was van een overledene. Ik wees deze af en zei dat ze hier iemand anders blij mee konden maken. Ik had er namelijk alle vertrouwen in dat het goed zou komen met de nier van Marianne. Hier heb ik ook geen moment over getwijfeld. Verder is de nier van iemand die nog leeft van betere kwaliteit dan van iemand die overleden is. De nier van een overleden donor gaat namelijk gemiddeld tien jaar mee en die van een levende donor twintig jaar. Ik hoop echter dat de nier van Marianne nog zestig jaar meegaat.’
Afwachten
Marianne: ‘Een operatie blijft natuurlijk spannend. Na de operatie voelde het alsof er een vrachtwagen over me heen gereden was. Ik ging er gezond in, maar moest na de operatie weer beter worden. Wat ik heel bijzonder vind, is dat ik geen grote snee heb; er zitten alleen maar drie kleine gaatjes, op die manier is de nier eruit getild. Het zwaarste na de operatie was dat het heel lang duurde voordat ik mijn energie weer terug had. Dit heeft uiteindelijk zes tot negen maanden geduurd. Er zijn nu nog steeds wat dingen waar ik rekening mee moet houden. Zo mag ik bepaalde pijnstillers zoals Ibuprofen niet. Ook werd er gezegd dat ik rustig aan moest doen met zout, maar dat moet iedereen.’
Rieke: ‘Voor de operatie dacht ik alleen maar aan Marianne. Ik vond het zo dapper dat ze dit durfde te doen. Ik was meer bezorgd om haar dan om mijzelf. Zij zou mij met haar nier enorm helpen dus wilde ik ook dat het met haar goed zou gaan. Voor de operatie heb ik nog even met haar gesproken en ben ik meegegaan tot aan de lift. Na een uur moest ik naar beneden voor mijn operatie. Ik vroeg voordat ik onder narcose ging nog aan de arts hoe het met Marianne ging. De dokter zei dat het goed ging. Ik draaide mij toen om en zag een soort kistje met de nier erin. Het leek alsof ik droomde en het voelde alsof ik de jackpot had gewonnen. Ik keek naar de vaatchirurg en zei dat ze me snel in slaap moesten brengen om de nier erin te kunnen zetten. Ik kon niet meer wachten. Na de operatie kon ik niet wachten om Marianne weer te zien. Toen ik haar weer zag voelde ik me zo blij. Ik pakte haar handen vast terwijl ik in bed lag en zij in een rolstoel zat.’
Vriendinnen voor het leven
Rieke: ‘Ik heb nu een snee van vijftien centimeter op mijn buik. Het duurde even voordat ik mij weer helemaal fit voelde. Ik moet nu elke dag afstootmedicatie slikken om ervoor te zorgen dat mijn lichaam de nier niet ooit gaat afstoten. Ik heb niet alleen haar nier gekregen, maar ook een deel van haar genen. Zo verander je ook als mens. Ik noem mijn nier MJ, Marianne Junior. Soms kan ik nog niet geloven dat ik een nier heb gekregen. Ik ben Marianne zo dankbaar. Wanneer zij tegen mij zegt dat ze het zo weer voor mij zou doen, krijg ik altijd een brok in mijn keel. Ik vind haar zo’n dappere vrouw en echt een bikkel. We kenden elkaar alleen als collega’s, maar zijn ondertussen echt goede vriendinnen geworden. Het is zo bijzonder wat wij samen hebben meegemaakt, Marianne voelt echt als mijn zus. We zien elkaar nu één keer in de maand en we appen regelmatig met elkaar. Ze is één van de belangrijkste personen in mijn leven.’
Marianne: ‘We vinden het erg belangrijk om ons verhaal te blijven delen. Het verhaal gaat niet zozeer alleen om ons, maar laat ook zien dat huidskleur helemaal geen invloed heeft op transplantaties. Ze vragen weleens aan Rieke of ze alleen maar Hollands mag eten, omdat ze mijn nier heeft gekregen. Mensen kunnen zich niet voorstellen dat zulke dingen mogelijk zijn. Wij willen laten zien dat dit wel mogelijk is. Ras, kleur, cultuur en godsdienst maakt hierbij allemaal niks uit.’