fbpx

Géza Weisz en zijn vader Frans vertellen over hun bijzondere band

De regisseur en de acteur, de een levenslang gefocust, de ander creatief versnipperd. Een ontheemde jeugd versus het leven van een zondagskind. Maar altijd: vader en zoon. Hoe is de band tussen Frans en Géza Weisz?

Generaties

‘Dag jongen,’ zegt Frans liefdevol als zoon Géza binnenkomt. Frans straalt van oor tot oor. De mannen kussen elkaar, hond Sjaantje krijgt een knuffel van ‘opa’. Géza bestelt een kop thee, voor Frans is maar één bestelling mogelijk: espresso, altijd espresso. Zelfs vlak voor het slapengaan – een stevige gewoonte uit zijn Italiaanse studietijd. ‘Het moet niet té zoetsappig worden, hoor!’ roept Géza nog voordat we beginnen. Dit is het eerste interview dat vader en zoon geven naar aanleiding van hun gezamenlijke project ‘Het leven is vurrukkulluk’. De film, gebaseerd op het gelijknamige boek van Remco Campert, is niet zomaar een projectje: het is een droom die voor vader Frans na 55 jaar eindelijk uitkomt, met zijn bloedeigen zoon in de rol van Boelie. Samen een film maken, dat was vast… ‘Levensgevaarlijk!’ roept Frans. ‘Nee, integendeel, het was vurrukkulluk. Echt. Ik zal even in het kort…’

‘Pas op, hoor, hij liegt,’ knipoogt Géza. ‘Kort wordt het namelijk nooit, mijn vader houdt nogal van praten.’ Frans lacht. ‘Ik wil deze film al ruim een halve eeuw maken, het liet me maar niet los. Het verhaal appelleert aan een jeugd in de jaren zestig, anders, vrijer en trager dan nu, de dagen gaan tegenwoordig sneller dan ooit. En die titel: ik ben er verliefd op, want het leven ís vurrukkulluk! De kunst van het leven is om altijd naar het kind in jezelf te luisteren, tot je laatste snik. Ik koester dat gevoel, het kind in mij, en deze film heeft het allemaal.’

Frans en Geza

En dan ook nog met je zoon in een van de hoofdrollen.

F: ‘Géza had als baby al kleine rolletjes in mijn films, hij was een soort talisman, bracht me geluk. Nu wilde ik weleens méér. Maar ja, als je samen met je zoon een film maakt, ben je natuurlijk direct verdacht. “Sorry, maar er zijn toch nog wel andere acteurs in Nederland?” Het maakt ons kwetsbaar, vind jij niet?’

G: ‘Jij voelt sterk de behoefte om je keuze voor mij te verantwoorden. Ik heb daar geen last van. Ik maak me geen illusies: als jij niet de regisseur was geweest, had ik niet in deze film gespeeld, klaar. Dit is veruit het belangrijkste project in mijn carrière. Dat kun je corrupt vinden, maar ik vind het vooral te gek dat we kunnen samenwerken, zó zie ik het.’

Hoe ging dat samenwerken: is je vader een moeilijke regisseur?

Frans gaat rechtop zitten, zichtbaar nieuwsgierig. ‘Nee, hij is lief en licht,’ stelt Géza hem gerust. ‘Zolang het goed gaat! Frans is totaal bezeten van het vak en daarom ook veeleisend, bij vlagen driftig: wie er niet helemaal bij is, wordt genadeloos aangepakt. Toch accepteerde iedereen dat – ze wisten: dit is geen klootzak, deze man wil gewoon de béste film maken.’ Hij glimlacht naar Frans. ‘Dat kwam door die speech, op de eerste draaidag, weet je nog? Jij, altijd lang van stof, beperkte je tot drie woorden: “Alsjeblieft, help me!” Je tranen waren zichtbaar en het diepe verlangen om deze film te maken vóélbaar, voor iedereen. We gingen ervoor.’

F: ‘Deze crew was van goud, ik hoorde elke dag geneurie om me heen.’

G: ‘We stonden allemaal ‘aan’. Ook bij mij ging het vanzelf, sterker nog: ik zat er zó in dat ik behoorlijk bemoeizuchtig was – meer dan ooit voelde ik ‘de Frans’ in mezelf. Bij een andere regisseur was ik er niet mee weggekomen. Net als die keer dat ik zo kwaad was op mezelf: ik worstelde met een scène en toen jij je ermee ging bemoeien, werd ik extra fel. Tegen een andere regisseur zou ik sorry zeggen, nu trapte ik heel dramatisch tegen een prullenbak.’

F: ‘We ruzieden een paar minuten tot we ineens allebei begonnen te lachen.’

G: ‘Net zoals onze ruzies vroeger: we zijn temperamentvol, kunnen allebei ongelooflijk kwaad worden, maar nooit langer dan tien minuten. Dan komt de lach weer. We hebben zelden tot nooit discussie. Ook doordat jij en mama compleet oordeelloos zijn; als kind gaven jullie me vleugels van liefde mee en zeiden: ga de wereld in, spring maar, we weten dat je blijft zweven.’

F: ‘Ik ben als regisseur wel kritischer op Géza dan op een ander, omdat ik ervan uitga dat hij precies weet wat ik wil. Maar over het algemeen kijk ik heel open naar alles wat hij doet. Of het nou het Ziggospotje is of een dj-optreden, of iets heel anders, ik heb er een mening over. Vaak denk ik: wauw goed! En soms is het: och jeetje, jongen, wat is dít nu toch weer?’

G: ‘Mijn vrienden zijn veel harder, zij zeggen expliciet: ik vond je echt slécht – haha. Dat zou jij nooit doen. Als jij iets van mij hebt gezien en je belt me daarna niet direct op, weet ik hoe laat het is: dan vind je het niks. Toch ben je nooit brommerig, maar overwegend bewonderend.’

Lees het complete interview met Frans en Géza in WENDY#18, die nu in de winkels ligt.

Cover Happy & Healthy WENDY



WENDY Zomer special

Zomer op een eiland!


Een special vol eilandliefde en eilandinspiratie.


 

LAAT JE INSPIREREN DOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF