Tessa en haar man Gerard reden naar de Oekraïense grens om vrienden op te halen: ‘Ze waren zo opgelucht toen ze ons zagen'

Tessa en haar man Gerard reden naar de grens van Oekraïne gereden om hun vrienden weg te halen uit oorlogsgebied. Het was een lange en vermoeiende reis, maar ze waren erg blij toen ze hun vrienden weer zagen. ‘Zij hebben een hele gevaarlijke reis moeten afleggen.’


Tessa vertelt hoe de reis voor haar en haar man is geweest.
‘We gaan eigenlijk elk jaar op vakantie naar Oost-Europa. Ik heb namelijk taalwetenschappen en Russisch gestudeerd. Vanuit die interesse en ook om de taal bij te houden gaan we elk jaar richting Oost-Europa. Daardoor hebben we veel vrienden in zowel Oekraïne als in Rusland. Toen de oorlog uitbrak hebben we onze vrienden een berichtje gestuurd, om te vragen of ze veilig waren. Van één van hen kregen we terug dat ze niet wisten of ze veilig waren. We werden daarna door haar gebeld. Ze had een uur de tijd om spullen in te pakken en ging daarna op weg naar de grens. We zijn toen meteen gaan rijden.’

‘De reis ernaartoe ging echt heel snel. We doen er normaal ongeveer achttien uur over en nu waren we al in dertien uur bij de grens. We hebben in één stuk doorgereden. Het was heel rustig op de weg. Naarmate je dichter bij de grens komt voel je wel dit is anders dan normaal. We zagen legervoertuigen vanuit Polen naar de grens rijden. Verder was er ook veel tegemoetkomend verkeer. In die regio is dat normaal gesproken nooit zo. Je merkte dus eigenlijk aan alles dat het anders was dan voorheen.’

‘We waren niet bang om ernaartoe te gaan. Wij zaten natuurlijk niet in oorlogsgebied, maar onze vrienden moesten daar wel doorheen. Zij hebben een hele gevaarlijke reis moeten afleggen. Ze komen uit Zjytomyr, in normale omstandigheden doe je er vanaf daar vijf uur over om naar de grens te komen. Uiteindelijk hebben ze er nu bijna twee dagen over gedaan. Ze hebben ook nog hun broer achter moeten laten. Die mocht het land niet uit, want die valt binnen de leeftijdscategorie 18-60 jaar. Die mannen moeten blijven, voor als het leger ze wil inzetten.’

‘Het was ontzettend druk bij de grens. We zagen een lange stroom vluchtelingen die te voet of met de auto de grens overstaken. Hulpdiensten deelden pakketten uit met bijvoorbeeld toiletpapier en luiers. Iedereen die de grens over komt wordt ook opgevangen. Er wordt daarbij gelijk gevraagd naar de hulp die ze nodig hebben, zodat ze de juiste richting worden opgestuurd. We zagen ook ontzettend veel Poolse mensen die naar de grens waren gereden. Ze hielden bordjes omhoog waarop stond hoeveel plek ze nog in hun auto hadden en wie er met hen mee wilde. Verder zagen we ook heel veel mensen uit Baltische staten, die helemaal naar de grens waren gereden om mensen op te vangen. We hadden zelf verder geen spullen meegenomen, omdat ze bij de verschillende hulpdiensten al heel veel spullen hadden liggen. We hebben wel voor de chauffeurs, die de mensen naar de grens brengen, bij de lokale Lidl extra houdbaar eten voor ze gekocht.’

‘Je ziet aan de grens ontzettend veel vrouwen en kinderen. Ik heb maar één oudere meneer de grens over zien gaan, met een jongetje aan de hand. Je merkt aan alles dat de gezinnen niet compleet zijn. Nadat we onze vrienden hadden opgevangen, begon de chauffeuse die hen daar had gebracht met me te praten. Dit was denk ik voor haar de eerste mogelijkheid om haar verhaal te doen. Haar man moest in Oekraïne blijven, dus ze moest alleen de grens over rijden. Ze was toen heel even op veilig grondgebied, maar is wel weer teruggegaan. Haar man en kinderen waren nog daar en Zjytomyr werd op dat moment ook beschoten. We kregen verder te horen van de mensen uit Zjytomyr, dat er niks meer over was van het vliegveld dat daar in de buurt lag. Het ziekenhuis was ook beschoten.’

‘Onze vrienden waren ontzettend opgelucht toen ze ons zagen. Het gaat nu naar omstandigheden goed met ze. De moeder van onze vriendin had wat medische hulp nodig, maar dat gaat nu allemaal goed. Ze zijn erg aangeslagen door alles wat ze hebben gezien en meegemaakt. Het is voor hen wennen om hier in Nederland te zijn. Zo lag de moeder van onze vriendin even in het ziekenhuis en het was voor hen gek dat ze niet zelf voor haar hoefden te zorgen – In Oekraïne is dat normaal.'

‘We hebben ook vrienden in Rusland. Iedereen die we uit Rusland spreken over de oorlog biedt zijn excuses aan. Eén van onze vrienden daar zei zelfs dat hij zich ervoor schaamt dat hij Russisch is. We kennen ook iemand die de dag na de invasie zijn spullen heeft gepakt en weg is gegaan uit Rusland. Afgelopen weekend hebben we ook al de eerste hulpvragen ontvangen vanuit Rusland. Het leven wordt daar ook steeds moeilijker. Het wordt voor ons nu natuurlijk heel lastig om daarnaartoe te rijden, maar we gaan wel kijken of we ze kunnen helpen. Het wordt ook steeds lastiger voor hen om weg te komen. Er vertrekken nog vliegtuigen naar Turkije, maar die tickets zijn heel duur. Je kunt verder ook nog met de trein van St. Petersburg naar Finland, maar het kost allemaal zo veel geld. Ze zijn ook bang dat ze weer teruggaan naar de tijd van de Sovjet-Unie.’

‘Ik denk dat dit een heel pijnlijk verhaal gaat worden voor de Russen. Ze staan niet aan de goede kant van de geschiedenis. Oekraïne wordt letterlijk kapot gemaakt, ook op economisch en politiek gebied. Zelfs als de oorlog voorbij is, moet Oekraïne leren om weer met zichzelf te leven. Er wonen daar namelijk ook veel Russischtalige mensen. Ze moeten dan toch proberen om samen verder te leven. Ik ben bang dat dit alles een lang verhaal gaat worden.’