Binnenkijken bij de loft van presentatrice Evi Hanssen

Je zou haar huis argeloos voorbij kunnen wandelen, in dat stille straatje in Antwerpen. Maar eenmaal binnen wil je nooit meer weg. Evi Hanssen (40), de schone Vlaamse, leeft, werkt, schommelt en zoent er onder een bijna goddelijke lichtval.

Loft in Antwerpen

De vlaggetjes van het feest hangen permanent aan het plafond. Het leven moet gevierd worden en Evi Hanssen, de Belgische presentatrice die ook in Nederland zo graag gezien is (3 op reis, Wie is de Mol, DWDD, Super Freek Show), zit in een glorieuze tijd. ‘Een heel gelukkige tijd.’ Verliefd is ze, bijzonder verliefd. Op art director/productiedesigner Kurt Loyens, die binnenkort met ‘smaakvolle meubelen’ bij haar zal intrekken. Op gezellige dagen zijn ze dan straks met zes mensen sterk: Evi heeft uit een vorige relatie twee jongens (Scout van tien en Mac van acht), Kurt brengt twee dochters in.

Nu is het nog even rustig en zijn alleen de tortelduiven zelf aanwezig, waarbij Evi zich snipverkouden maar dapper door de dag heen slaat. Het is ook nog helemaal haar huis, deze waanzinnig ruime loft in Antwerpen, een allegaartje van stijlen en tijden, maar zo smaakvol en zo licht dat je er meteen – daar gaan we weer – stapelverliefd op wordt. Ze lacht: ‘Voordat de mensen in Nederland denken: ah, die Evi zal wel miljonair zijn met haar 250 vierkante meter op alleen al de hoofdruimte, nee, nee, dit kan in Antwerpen, hè. Bij u in Amsterdam is het vaak zo mini en dan toch zo duur, amai!’

Een creatieve geest

Het is een verrukkelijk contrast dat haar loft zo fijn maakt. Aan de ene kant is er die gapende ruimte waardoorheen je wel koprollend wilt losbollen, aan de andere kant zijn er duizelingwekkend veel details die een creatieve geest verraden. Bescheiden: ‘Och nee. Zo veel weet ik er ook niet van. Ik heb geen idee van de merken of stijlen, ik weet alleen dat ik het heel gezellig wil hebben. Vaak krijg ik iets of wordt er iets gemaakt waarvan ik denk: móói! Neem nou die behoorlijk groene bank, een rib uit mijn lijf, maar ze zeiden bij de verkoop: een investering, mevrouw, zo moet u dat zien. Toen ze hem kwamen brengen, zag ik pas hoe groen hij wel niet was. Maar toen viel het licht erop en was ik er toch wel heel blij mee.’

Het licht is betoverend. Hoge plafonds, veel raam. Evi duidt: ‘Ik heb het in 2010 gekocht met mijn vorige liefde, helemaal casco. Mijn oma leefde nog en herinnerde zich hoe ze hier in de winter tijdens de oorlog kolen kwam stelen. Het is een oud schoolgebouw en de school was dicht in de oorlogswinter. Ze herkende alles nog.’

Veel liet ze zoals het was. De grote bakstenen muur, het steiger-houten plafond, de betonnen vloer. Het huis is rauw, industrieel, maar wel degelijk warm, het ademt en leeft. ‘Op die vloer zie je alle vlekken uit alle jaren nog, alles wat de kinderen ooit morsten. In de keuken is de olijfolie erin getrokken. De kinderen hebben gewoon thuis leren fietsen, ze kwamen natuurlijk een heel eind door die ruimte.’

In die ruimte hangt een speelse schommel, staat een piano en, onder een waanzinnige lamp met talrijke gloeilampen (‘Je poetst je gek, maar dat is ook wel weer zen’), een tamelijk unieke eettafel. ‘Die is met de hand gemaakt door de vader van een vriendinnetje, een professionele schilder. Ik had zelf een ontwerp gezocht, een Lempicka. Normaal is dat een naakt, maar ik dacht: een pot aardappelen op blote borsten, dat leidt zo af. Het is you love it or you hate it. De meeste mensen vinden het wel tof.’

Helemaal Evi

Hoe zie je nou dat dit huis helemaal Evi is? ‘Het is echt een verzameling van-alles-en-nog-wat. Veel kleur, maar ook veel wit. Mijn mama is kleuterjuf hè, dat zie je ook wel terug, met al die frutsels, knutsels, tekeningen, snuisterijtjes. Ik kom uit een eenvoudig gezin, er werd niet snel iets duurs gekocht, er werd echt verzameld. Zo ben ik ook. Ik kan heel lang wachten op dingen, zal het nooit zomaar ineens kopen. En ik kan ook weer heel gemakkelijk afscheid nemen van spullen. Mijn lief heeft zo meteen carte blanche, hij mag alles wegdoen en alles erin zetten. Het enige waar ik aan gehecht ben, zijn de bijzettafeltjes. Daar zit een verhaal aan vast. Ze zijn origineel, nog van de bruiloft van mijn ouders uit 1969. Nu zijn die allang gescheiden, maar toch, ik vind ze mooi. En verder? Alles zit in mijn hart en in mijn hoofd. Daar bewaar ik alles. Maar spullen? Dat is toch meer ballast, daar zit mijn ziel niet in.’

Maar die schommel, die gaat toch nooit weg? ‘Neuh... de kinderen zitten daar graag op. En iedereen die binnenkomt zegt als eerste: “Ah, die schommel!” Ivo Niehe was hier laatst en die zat er meteen op. Heb ik hem geduwd. Even mijn momentje gepakt. Daarna ging hij piano spelen, dat heb ik opgenomen. Zo vaak zit daar ook niet iemand achter, hahaha!’