fbpx

Journalist Miloe van Beek schreef een boek over haar familiegeheim: ‘Mijn overgrootvader vervulde een rol binnen de NSB’

In de familie van journalist Miloe van Beek werd vele jaren gezwegen over haar overgrootvader Ed Gerdes, een kunstschilder uit ’t Gooi die tijdens de Tweede Wereldoorlog een prominente rol vervulde binnen de NSB. Miloe van Beek (47) doorbrak het zwijgen en bracht het familiegeheim naar buiten in Daar praten wij niet over. ‘Ik lag nachten wakker of ik dit boek wel moest schrijven.’

Miloe voelde als klein meisje al dat er iets aan de hand was met haar oma Sacha Gerdes, die ze onder geen beding oma mocht noemen; het was: grootmama. Ze was altijd een beetje bang geweest voor deze strenge en felle vrouw, die de wereld graag indeelde in goed en fout. ‘NRC Handelsblad, Simone de Beauvoir, Mozart en Frankrijk waren goed,’ schrijft Miloe. ‘De Telegraaf, Serviërs, André van Duin, radio en televisie waren fout.’ Op een avond kwam het tot een fikse aanvaring tussen oma en kleindochter. Miloe studeerde journalistiek en had zich verdiept in de Palestijnse kwestie. Ze zei dat ze het ongelofelijk vond dat iedereen passief toekeek hoe een stel fanaten een heel volk uitroeide. Toen Miloe opperde dat de Joden zouden moet worden vervolgd voor wat ze de Palestijnen aandeden, ontplofte haar oma. Hoe durfde haar kleindochter dit te zeggen, riep ze woedend. Joden moesten altijd beschermd worden.

Het conflict was het prille begin van haar zoektocht naar antwoorden over haar familie en de oorlog. Er werd weleens over gesproken, maar dan voornamelijk over haar opa Marius van Beek, een verzetsstrijder die zelfs was geridderd. Miloe kwam pas meer te weten over haar overgrootvader Ed Gerdes toen haar oma in een interview in NRC Handelsblad voor het eerst over haar vader sprak. Gerdes maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog carrière binnen de NSB en was een van de drijvende krachten achter de totstandkoming van de Nederlandsche Kultuurkamer. In 1957 overleed hij onder verdachte omstandigheden in het ziekenhuis. Een jaar later werd de kunstschilder postuum veroordeeld wegens collaboratie. Het interview in NRC met haar oma werd in 1996 gepubliceerd, maar het duurde ruim twintig jaar voordat Miloe Daar praten wij niet over ging schrijven.

Waarom besloot je uiteindelijk het oorlogsverleden van je familie te openbaren?

‘Onder andere vanwege een familie-opstelling. Ik liep vast met mijn gezin. Onze oudste zoon was vanaf zijn geboorte anders, hij huilde veel als baby en ontwikkelde zich tot een koppig kind. Ik heb van alles gedaan, van een opvoedcoach tot familie-opstellingen. Tijdens die opstelling ging het al
snel over het oorlogsgeheim in de familie en hoe de schaamte over mijn overgrootvader van generatie op generatie was doorgegeven. Na de oorlog werd mijn oma vanwege haar achternaam met de nek aangekeken. Sacha kwam uit een welvarend en intellectueel milieu, groeide op met dienstmeisjes, zat op een kostschool in Zwitserland en was een getalenteerd kunstenaar. Mijn oma had idealen, maar ze eindigde met vijf kinderen en een man die te veel dronk. Die schaamte en verbittering gaf ze door aan mijn vader en zijn zussen. Mijn vader worstelde vaak met het leven. Hij wilde het liefst met zijn kunst bezig zijn, maar de hypotheek en rekeningen drukten op hem. Hij vertelde me eens in vertrouwen dat hij van de Rijnbrug wilde afspringen. Van jongs af aan voelde ik zijn pijn en ik denk dat ik die zwaarte weer doorgaf aan mijn zoon Otis. Om in spirituele bewoordingen te spreken: Otis droeg iets wat niet van hem was. Zonder hem was dit boek er nooit gekomen. Door zijn heftige gedrag moest ik de verborgen familiegeschiedenis onder ogen komen. Het is daarom ook een eerbetoon geworden aan mijn eigengereide autonome zoon en oma.’

In Daar praten wij niet over beschrijf je dat een systeemtherapeut je waarschuwt om te schrijven over een fout familieverleden. Ze vroeg zich af wie je recht zou doen met het openbaren ervan. De therapeut zei ook: ‘Je
weet hoe het kan aflopen met klokkenluiders. Mensen betalen vaak een prijs voor het naar buiten brengen van geheimen.’

‘De systeemtherapeut stelde een essentiële vraag: waarom doe ik dit? Doe ik dit om de schaamte binnen de familie te doorbreken of doe ik het ook omdat ik hoop dat het boek een succes wordt? Kon ik wel eerlijk genoeg blijven, zou ik de misdaden van de nazi’s en hun medestanders niet bagatelliseren? Met al die vragen worstelde ik en die worsteling beschreef ik in mijn boek. Ik vroeg me ook regelmatig af of ik, de vierde generatie, degene mocht zijn om het in de openbaarheid te brengen. Inmiddels wist ik dat er heel veel documentatie over de familie van mijn vader was. Ik had mijn oma’s memoires gelezen en dankzij twee zussen van mijn vader zijn de familiearchieven intact gebleven. Een van mijn tantes maakte zelfs een film over de naoorlogse, onbesproken nalatenschap van mijn overgrootvader, maar stuitte tijdens het maken van de film op grote weerstand van de familie. Ik was ook bang dat ik veel tegenwerking zou krijgen. Ik hou helemaal niet van conflicten, wil juist iedereen te vriend houden. Een paar uur na het gesprek met mijn therapeut zakte ik midden op straat in elkaar. De oorzaak bleekeen epileptische aanval, terwijl ik nooit eerder zo’n aanval had. Het was heel beangstigend, ik dacht dat het een teken was van mijn overleden oma die riep: “Miloe, stop hiermee!” Ik heb toen wel nachten wakker gelegen en me afgevraagd of ik dit boek moest schrijven. Een maand later bleek uit de MRI-uitslag dat de epilepsie was veroorzaakt door een aangeboren vaatafwijking in mijn hersens. Wellicht speelde de stress over m’n boek een rol bij het krijgen van de aanval, maar ik concludeerde dat het geen waarschuwing van bovenaf was geweest. Door wat me was overkomen voelde ik hoe kwetsbaar het leven is en dat ik eindeloos kon dubben of ik het wel of niet moest doen, maar dit boek moest ik gewoon schrijven.’

Betaalde je een hoge prijs voor de publicatie?

‘Twee van mijn vaders zussen waren heel boos, andere familieleden waren met bepaalde passages niet blij. Ze hadden graag gewild dat ik meer leuke herinneringen aan hun moeder had beschreven. Ze vonden dat ik haar te eenzijdig portretteerde. In het boek vertelt mijn vader dat mijn oma vroeger woedeaanvallen had. ‘Een keer heeft ze me zo hard geslagen dat ik bewusteloos raakte,’ vertelde hij bijna achteloos. Ik was geschokt, maar mijn vader vergoelijkte het met als een van je vier zussen begint te schreeuwen, dan krijg je als oudste broer al gauw een mep. Zo ging dat.’ Zijn zussen hadden grote moeite om dit terug te lezen. Dat begreep ik, maar in het boek laat ik ook zien waarom mijn oma zo gefrustreerd en boos kon reageren. Ze groeide op in het welvarende Gooi en raakte alles kwijt. Samen met haar broer en zusje werd ze opgevoed door kindermeisjes en kwamen ze in een verschrikkelijke vechtscheiding terecht. Uiteindelijk verliest ze haar vader op wie ze erg gesteld was aan de NSB. Tijdens de oorlog woonde mijn oma in het geheim samen met mijn opa Marius die actief was in het verzet. Op een dag stond haar vader, Ed Gerdes, onaangekondigd voor haar deur in zijn zwarte NSB-uniform. Hij ontdekte met wie ze samenwoonde en Sacha vroeg toestemming om met hem te mogen trouwen. Hij dwong haar te kiezen tussen hem en haar geliefde. Mijn oma koos voor Marius en zag haar vader nooit meer terug. Ook mijn vader had in eerste instantie moeite met het boek, hij vond het somber, met name de stukken over hemzelf en hoe ik mijn jeugd heb ervaren. Tijdens gesprekken heb ik uitgesproken dat het voor mij soms zwaar was om zijn zorgen en worstelingen aan te horen. Als kind vond ik het fijn dat mijn vader me in vertrouwen nam, maar als volwassene realiseerde ik me dat het me had belast. Zwaarmoedigheid lag altijd bij me op de loer. Hoewel ik veel familieshit over me heen kreeg, heeft Daar praten wij niet over me veel gebracht. Ik voel me rustiger, lichter. Ik kan beter loslaten en zien wat niet van mij is, en dat helpt me enorm in het contact met mijn zoon die nu veertien jaar is en mijn dochter. Ook de reacties van lezers zijn bemoedigend. Ze vertellen me over hun beladen familiegeschiedenissen en de impact die dat had op hun kindertijd.’

Wat heeft je geschokt tijdens de research naar je overgrootvader?

‘Ik wist al veel langer dat hij een van de drijvende krachten was achter de oprichting van de Nederlandsche Kultuurkamer in 1942. Hij hield zich bezig met het kunstbeleid en de kunstaankopen. Mijn overgrootvader had een heel hoge positie en maakte bewust carrière binnen de NSB, hij hing het nazigedachtegoed aan. In dossiers die ik las in het Nationaal Archief ben ik wel geschrokken van termen die hij gebruikte in brieven, bijvoorbeeld hoe hij zijn zoon, de broer van mijn oma, onder druk zette om Hitler te dienen. Maar wat mij het meest aangreep waren de memoires van mijn oma. Ik beschouwde haar in mijn kindertijd als een vrij afstandelijke vrouw met haar harde woorden en oordelen. Opeens las ik haar verhaal over een kwetsbaar en
eenzaam meisje dat hunkerde naar de liefde van haar ouders die door hun verleden niet in staat waren om een veilig gezin te bieden. In dat eenzame kind herkende ik ook een deel van mezelf. Mijn vader en moeder zijn gescheiden toen ik volwassen was, en terugkijkend probeerde ik als kind
hun gelukkig te maken. In mij zit een stuk oma Sacha en ik had graag gewild dat ik eerder had geweten over haar moeilijke jeugd. Dan had ik anders, met meer begrip, met haar kunnen omgaan.’

Wat wil je de lezers meegeven?

‘Tijdens het researchen sprak ik een historicus. Hij had onderzoek gedaan naar mijn overgrootvader en zijn oordeel over hem was onverbiddelijk. ‘Het was een heel erg foute man,’ zei hij. ‘Ik kijk als historicus naar de feiten.’ Ik antwoordde dat ik ook naar iemands beweegredenen keek. In het boek wil ik laten zien hoe Ed Gerdes afgleed. Zijn vrouw ging ervandoor met een andere man, hij was gefrustreerd als kunstenaar en had een vader die hem stelselmatig kleineerde. Ik praat het zeker niet goed, maar wil wel laten zien
dat niet alles altijd zo zwart-wit is. Mijn overgrootvader was een ijdele man met een gekrenkt ego die zijn frustraties wilde wegpoetsen en zijn heil zocht binnen het nationaalsocialisme van Hitler. Die glijdende schalen zijn van alle
tijden. Kijk naar de oorlog in de Oekraïne: waarom is Poetin niet al veel eerder tegengehouden? En daarom vind ik het populisme van Forum voor Democratie ook zo gevaarlijk. Ik hoop dat mijn boek een steentje bijdraagt om mensen daar bewust van te maken.’



WENDY Zomer special

Zomer op een eiland!


Een special vol eilandliefde en eilandinspiratie.


 

LAAT JE INSPIREREN DOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF