In 2022 telde Nederland maar liefst 2600 100-plussers. Wat is toch hun geheim om zo lang te leven? Veel onderzoekers buigen zich dagelijks over deze kwestie. Biochemicus Henne Holstege doet onderzoek naar alzheimer aan Amsterdam UMC. Ze neemt daarbij vooral 100-plussers onder de loep die nog geestelijk gezond zijn. Wat blijkt? ‘Het zijn allemaal optimisten’, vertelt Holstege in een interview aan het Parool.

Erfelijke eigenschappen

Zestig procent van de kans om ouder dan honderd te worden is afhankelijk van erfelijke factoren. Je hoopt dan natuurlijk dat je mentaal nog steeds in een goede gezondheid bent. Uit onderzoek blijkt dat gezonde 100-plussers vaak over erfelijke eigenschappen beschikken die bescherming tegen alzheimer bieden. Aha, de kans op het krijgen van alzheimer is dus eigenlijk al bepaald vanaf het moment dat je geboren wordt, zou je denken.

Jonge breinen

Uit het onderzoek van Holstege kwam een interessant feit bovendrijven: soms blijkt een brein van een 100-plusser vol te zitten met schadelijke stoffen die ook bij alzheimerpatiënten voorkomen, zonder dat die persoon daar tijdens zijn leven last van had. Toch hebben deze mensen allemaal geen alzheimer gekregen. Wat maakt dat zij hier immuun voor lijken te zijn? Holstege heeft de breinen van de onderzochte 100-plussers naast elkaar gelegd. Naast het hebben van goede genen en een uitstekend afweersysteem, bleken hun breinen een stuk jonger te zijn dan je op basis van hun leeftijd zou verwachten.

Gemene deler

Advocaatjes drinken, haringen eten of zelfs kaarsjes aansteken zijn allemaal genoemd als antwoorden op wat nu het geheim is van zo’n lang leven. Er valt dus geen touw aan vast te knopen. Toch hebben ze zeker iets opvallends gemeen: volgens onderzoek zijn het allemaal optimisten! Sommigen hebben ontzettend veel ellende in hun leven meegemaakt, maar ze passen ervoor om een moedeloos leven te leiden. Een terugkerend mantra van de 100-plussers tijdens het onderzoek is dan ook dat het ‘morgen vast beter zal zijn.’