In de serie Zonder jou vertellen mensen over het verlies van een dierbare. Wat betekent rouw, hoe vinden ze weer de kracht om door te gaan? Het verliezen van een kind is een van de grootste tragedies die een ouder kan overkomen. Voor Angelina kwam deze nachtmerrie vorig jaar uit toen haar zoontje van slechts 15 maanden plotseling overleed.
Stijn was een heerlijke jongen. Zijn dikke dijen, glinsterende oogjes en de manier waarop hij altijd een charmeur was, trokken de aandacht van iedereen om hem heen. Hij was altijd in beweging, een boefje dat met dingen gooit en prullenbakken omgooit. Ondanks zijn ondeugendheid was hij ook een echte knuffelbeer die genoot van grapjes en knuffels. Twee dagen voor zijn dood zijn we – mijn vriend Hendri, onze dochter Elin en ik - met Moederdag naar Blijdorp geweest. Het was zo’n zorgeloze, fijne dag.
De ochtend die alles verandert
Die maandag begint als een gewone dag. Stijn heeft lichte verhoging als hij wakker wordt. Hij zou die dag prikjes krijgen, maar ik annuleer de afspraak omdat hij zich niet helemaal lekker voelt. Even later gooit hij de prullenbak weer om, en ik denk dat we de afspraak toch door had kunnen gaan. Hij slaapt iets meer dan normaal, maar verder lijkt alles oké. Die avond merk ik dat hij warmer aanvoelt, maar zorgen maak ik me niet. We leggen hem zoals altijd in zijn eigen bedje en ’s avonds geef ik hem om 23:00 – zijn vaste tijd - een flesje. Ik merk dat de verhoging nog steeds aanwezig is, maar niet is toegenomen. Ook kijk ik altijd naar zijn huid om veranderingen te zien, maar dat is ook niet het geval. Stijn heeft daarnaast een goede plasluier, heeft zelfs gepoept, en drinkt zijn flesje leeg.
Als ik de volgende ochtend naar mijn werk ga, past mijn vader op de kinderen. Het vaste riedeltje. Op deze dag heb ik nog een afspraak staan bij de mondhygiënist – dat vind ik altijd zó vreselijk. Als ik daar ben aangekomen krijg ik een berichtje van mijn tante. Ze vraagt of alles oké is – er staat een ambulance voor ons huis - en ik voel dat het fout is. In paniek probeer ik mijn ouders te bereiken, maar geen gehoor. Dan neemt mijn vader eindelijk op en hoor ik de verschrikkelijke woorden: “Je zoon is dood.”
De grond zakt onder mijn voeten weg. Ik ren in shock naar buiten en roep de twee jongens op straat om bij me te blijven. We krijgen de politie aan de telefoon: “We weten waar je bent, je wordt zo snel mogelijk opgehaald.” Het lijkt uren te duren voordat de marechaussee komt die me uiteindelijk naar huis brengt. Ondertussen bel ik Hendri op en vertel ik hem dat hij ook op de politie moet wachten, maar dat trekt hij niet. “Ik ga zelf rijden”, zegt hij compleet van slag.
Aangekomen bij het begin van onze straat, spring ik uit het busje van de marechaussee en ren ik met een rotvaart ons huis in. Daar ligt Stijn met opengeknipte kleertjes op de grond. Mijn vader ligt naast hem en houdt zijn handje vast. Ik voel me verdoofd en geef hem kusjes op zijn zachte buikje, het enige dat nog warm aanvoelt.
Drie politieagenten staan om ons heen. De huisarts komt binnen en bekijkt Stijn. "Ik heb jullie nog nooit gezien," zegt ze verbaasd, "hij was kerngezond." Kort daarna arriveert de forensisch arts, en het huis vult zich met een ijzige stilte. Iedereen is in shock. Mijn nicht – een verloskundige – gaat met mij en de arts naar boven omdat ik alles zelf wil doen.
Ondertussen wordt er gespeculeerd over de slaapzak of pyjama die misschien te strak heeft gezeten, maar er is niets aan te wijzen dat de oorzaak zou kunnen zijn. Ik voel me overweldigd door schuldgevoelens. Had ik de slaapzak te klein gekozen? Was het iets wat ik in Blijdorp had gemist, een blaadje waar hij aan had gezabbeld of een meeuw die tijdens het eten van een broodje in de buggy op zijn hoofd had gepikt? Mijn gedachten schieten alle kanten op.
Verdoofd van verdriet
We zijn steevast om Stijn zelf overal naartoe te brengen. Met Stijn op schoot rijden we naar het LUMC, in de hoop dat er in het ziekenhuis een wonder gebeurt en hij weer tot leven komt. Maar die hoop vervaagt snel.
Ik denk aan mijn moeder die Stijn gevonden heeft. Ze stond schreeuwend op straat toen ze hem aantrof. Ook onze dochter Elin heeft alles gezien. In shock is ze opgevangen door de buurjongens, daar zat ze helemaal te trillen. Terwijl de arts Stijn nog eens onderzoekt, moet ik mijn dochtertje uitleggen dat haar broertje dood is.
‘Stijntje is nog steeds bij ons. In onze harten. Maar zijn zieltje is in de hemel”, vertel ik Elin. Mijn beste vriendin biedt aan om Elin even mee naar huis te nemen.
Later die dag haal ik Elin bij mijn vriendin op om een rondje te rijden, omdat Elin niet naar huis durft. Stijn had altijd zo’n schattige manier om naar de dieren te wijzen. “Kijk, de meh en de beh,” zei hij dan enthousiast als hij schapen en geiten zag. Terwijl we rijden, probeer ik me voor te stellen dat Stijn ons nu vanuit de hemel bekijkt. “Kijk, vanuit de lucht ziet Stijn de meh en de beh,” zeg ik tegen Elin.
Thuis aangekomen gaat Elin naar Stijn toe en zie ik opluchting in haar ogen dat het nog gewoon Stijn is. "Nu ga ik weer op de trampoline." Elin snapt als vijfjarige natuurlijk niets van wat dood zijn is.
Die eerste nacht zonder Stijn is horror. Ik krijg mijn ogen niet dicht en blijf maar naar zijn kamertje kijken. Maar elke keer dat ik kijk, wordt de harde realiteit weer bevestigd. Het is echt waar. Stijn is er niet meer.
Mijn broertje is dood
Het is woensdag. Ze doen onderzoek naar wat er met Stijn gebeurd is, terwijl ik aan de zijlijn toekijk, verdoofd. Elin wil naar school. Ze heeft van de politie een knuffeltje gekregen en besluit die mee te nemen naar school. “Mijn broertje is dood.” De kinderen in haar klas schrikken, maar vragen waar ze ook zo’n stoere politebeer kunnen krijgen.
In de dagen erna komt iedereen langs, vrienden en familie. Samen met ooms, tantes en familie kleuren we op Stijns kistje, waar hij op de laatste dag in zal worden gelegd. Regenboogjes, kleuren die Stijn zo vrolijk had gevonden.
De oorzaak
Op vrijdag 19 mei willen we een strandtent regelen voor het laatste afscheid. Maar veel strandtenten vinden het te zwaar, te heftig. Terwijl ik me wanhopig probeer vast te klampen aan iets wat wel lukt, gaat mijn telefoon af. Het is de kinderarts. Ze hebben de oorzaak gevonden: streptokokken A-bacterie. Het is een klap. Begin 2023 zijn al acht kindjes onverwacht overleden door deze bacterie, zonder dat iemand weet hoe het komt. De wereld voelt ineens nog onzekerder en onrechtvaardiger dan voorheen.
Dat weekend kom ik via Instagram iets tegen wat me diep raakte: bodycasting. Beeldjes van handen en voeten in 3D, waardoor je elk detail kunt blijven zien en voelen. Ik besluit dat ik dat voor Stijn wil. Op maandag komt er een vrouw langs om de beeldjes te maken. Ik houd zijn handje vast, precies zoals het was. Zijn kleine nageltjes, de ronding van zijn vingers – ik voel hem weer even bij me.
Op dinsdag 23 mei gaan we naar het strand voor de foto’s. Iedereen kan nog afscheid nemen bij een strandtent. Het is prachtig. Het strand vind ik altijd iets groots, magisch hebben. We hebben houten hartjes waar mensen een boodschap voor Stijn op kunnen schrijven. Uiteindelijk zijn er bijna 800 hartjes, en de rij mensen strekt zich uit tot ver buiten de strandopgang. Zelfs de stoerste mannen, die normaal hun emoties voor zichzelf houden, geven me een knuffel. Ze weten niet wat te zeggen, en ik weet het ook niet. Dat is oké.
Op een gegeven moment ben ik er klaar mee. Woensdag is een rustige dag, maar op donderdag is de herdenkingsdienst. Samen met mijn ouders en Elin sluiten we de kist. We leggen zijn lievelingsspeelgoed erbij en zingen zijn favoriete liedje, Olifantje in het bos. Daarna gaan we naar de begraafplaats. Hendri en ik gaan op de fiets om uit te waaien en mijn ouders en Elin nemen Stijn mee in zijn kistje in mijn vaders auto.
Samen brengen we Stijn naar zijn laatste plekje, met grote witte stenen met teksten erop. Zodat het echt zijn eigen plekje wordt.
De dagen daarna leef ik in een roes. Ik blijf mezelf afvragen: hoe kom ik de dagen door? Maar gelukkig geeft Elin ritme liefde en afleiding. Ze mist Stijn enorm en zegt vaak: “Ik mis Stijn heel erg.” Ik vraag haar wat ze precies mist, zodat ze haar verdriet kan delen.
Verder leven zonder Stijn
Na Stijns dood raak ik zwanger en inmiddels hebben we een prachtige zoon, Job. Het is een rollercoaster van emoties. Soms herbeleef ik alles opnieuw, zoals de eerste keer terug in de Efteling, waar Stijn zo van genoot. Het doet pijn, maar het helpt ook om de herinneringen aan hem levend te houden. Job is nu vijf maanden oud en heeft veel van Stijns kenmerken, zoals zijn grote glimlach en nieuwsgierige blik.
Ik zie de kleine signalen van Stijn in ons leven. Een regenboog bijvoorbeeld, dan denk ik: dat is een seintje van hem.
Troost en herinneringen
Wat me troost, is dat Stijn tot het laatste moment geen pijn heeft gehad. Ik houd me vast aan de blije momenten die we samen hebben gedeeld. Die 15 maanden zijn zo waardevol. Nu geniet ik bewuster van het leven en de kleine dingen. Vakanties, een dagje in de Efteling en fietsen langs de dieren.
Vooral in het begin leefden we van dag tot dag. De toekomst voelde te spannend. Eerst dachten we alleen aan vandaag en morgen, en pas na ruim een half jaar durfden we weer wat verder vooruit te kijken, naar volgende week bijvoorbeeld. Het is echt stapje voor stapje.
Hendri en ik praten veel over ons verdriet. We zijn samen sterk in ons rouwproces. Hendri huilt minder, terwijl ik mijn emoties soms gewoon moet laten gaan. We geven elkaar de ruimte en luisteren goed naar elkaar. We houden elkaar vast en knuffelen, ook op dagen dat het gewoon een rotzooi in ons hoofd is. Hoewel we altijd al een sterke band hadden, heeft dit ons nog sterker gemaakt. Stijn leeft voor altijd in onze harten.